02-01-2019: Het twintigste jaar
Toen gisterenochtend vroeg mijn nest in rolde, zag ik nog kans iets te bedenken. Dit is een bijzonder jaar, lieve mensen – de beste wensen trouwens – dit is een bijzonder jaar want het is al weer het twintigste van de eenentwintigste eeuw. Ik heb nog steeds het idee dat die net begonnen is en dat de millenniumwisseling nog maar kort achter ons ligt maar in werkelijkheid zijn we al een behoorlijk stuk op streek. Mijn grootvader werd geboren in 1895 en die had precies honderd jaar geleden al een hele wereldoorlog achter de rug. Hij was op zijn zeventiende naar zee gegaan. Dus hij zat dicht in de buurt van het gevaar. De Engelse mijnen hielden geen rekening met de Nederlandse vlag op onze schepen. En de Duitse onderzeeboten schoten ook nog wel eens half expres half per ongeluk een torpedo af. Maar hij laveerde tussen alle gevaren door. Toen wel. Tijdens de Tweede Wereldoorlog niet maar dat is een ander verhaal.
We hebben al twintig jaar van de nieuwe eeuw achter de rug, lieve mensen. En als je het optelt, is het allemaal nogal meegevallen. Althans voor Nederland en voor onze streek. Wij leven in vrede en welvaart. Dat blijkt ook uit alle enquêtes. Dan antwoorden de Nederlanders steevast dat ze zich grote zorgen maken over de toekomst en over de stand van het land maar met hen persoonlijk gaat het allemaal voortreffelijk. Het is duidelijk, hier klopt iets niet. ‘t Kan niet met ons allemaal afzonderlijk zo goed gaan terwijl Nederland op apegapen ligt. Dat is dan ook niet zo. Kijk eens hoe we de grote economische crisis van 2008 doorgezwijnd zijn. Of hoe veilig het is in Nederland. We hebben de afgelopen twintig jaar maar twee dodelijke slachtoffers gekend van terroristische aanslagen. In de jaren zeventig waren dat er met de treinkapingen en de acties van extreem linkse guerrillastrijders veel meer. Dit zijn de feiten: we kunnen haast overal ongestoord met onze mooie i-phones lopen. Het gaat allemaal lekker. En die klimaatcrisis, daar komen we ook wel overheen. Nederland heeft voor heter vuren gestaan tenslotte.
Of toch niet? Ik kan er niets aan doen maar ik heb het idee dat onze welvaart en onze veiligheid op drijfzand gebouwd zijn. Of anders gezegd: dat wat we nu meemaken een vorm van nabloei is. Dat we leven in geleende tijd. Vroeger leerden wij school dat na de gouden eeuw van De Ruyter en Rembrandt een eeuw van verval volgde. De achttiende eeuw – zo vertelde de meesters, want juffrous stonden er in onze tijd nog niet veel voor de klas in de hogere regionen van de lagere school – was een tijd van teruggang en kooplieden met dikke buikjes. Het land was zijn energie kwijt en alles ging achteruit.
Geschiedenis, mensen, is mijn vak en over die achttiende eeuw zijn heel andere dingen te vertellen. Het was zeker in de eerste helft geen tijd van achteruitgang maar van stilstand. Vergeleken met de buurlanden stonden de economie en het gewone leven nog steeds op hoog niveau maar de geest van innovatie en initiatief – kenmerk van de zeventiende eeuw – was verdwenen. En het grote geld zat steeds meer in bankzaken en financiële manipulaties. Daardoor ging in de productieve sectoren een hoop werkgelegenheid verloren. De macht was in handen van regenten, die zich beschouwden als een soort beroepsbestuurders, die de werkelijke vaklui aanstuurden en controleerden. Dat doet sterk denken aan de kaste van bedrijfs- en bestuurskundigen die Nederland op het moment in hun greep hebben. Denk ook aan de vastgoedbubbel die in deze eeuw nu al voor de tweede keer wordt opgeblazen. Dat moet toch allemaal tot een Kladderadatsch leiden. We hebben al bijna tien jaar een premier die trots is op zijn gebrek aan visie. Wij weten als volk niet goed wat wij aan moeten met onze samenleving, hoe onze toekomst er uit moet zijn. Dat blijkt uit de enorme versplintering in de politiek. Het ontbreekt aan grote verhalen waarom je werkelijk grote groepen burgers kunt verzamelen. We modderen maar door. We blijven op de al lang ingeslagen paden. We raken ondertussen in een toestand van doffe onvrede. Met mezelf gaat het goed, met het land gaat het waardeloos. Dat denken we nu een vijfde van de eenentwintigste eeuw voorbij is. De kleuters die ons nu vertederen, halen met gemak de tweeëntwintigste eeuw als ze tenminste goed oppassen, gezond eten en aan geen enkel genotmiddel al te verslaafd raken. Zullen zij de kans krijgen om een lang leven te leiden in dit doormodderland of worden zij voor existentiële keuzes gesteld? De achttiende eeuwse Nederlanders beleefden voornamelijk lange periodes van vrede. Tweemaal – in 1747 en in de jaren tachtig van de achttiende eeuw – waren er oproeren en oprispingen die doen denken aan de gele hesjes van nu, althans die in Frankrijk. Maar voor de rest ging alles zijn gangetje, was het een avontuurloos, uitdagingsloos leven. Zoals we dat al een jaar of twintig met zijn allen leiden ondanks de mondiale chaos, ondanks de grote schokken in de rest van de wereld. Zal het onze tijd wel uitduren? Dat wens ik U van harte toe, lieve mensen, voor het jaar 2019 en de rest van de eeuw. ©Han van der Horst