Eén keer in de twee jaar komt Isidoor langs. De meeste mensen zegt ’t niks.
Maar het is een hele grote oefening, in het ‘cyber-domein’. Dan oefenen heel veel mensen (1500) en heel veel organisaties (bijna honderd): wat gebeurt er als er een echte digitale crisis uitbreekt?
Als de ICT écht plat ligt. Of de telecom. Wat als de zendmasten het niet meer doen.
Of misschien nog wel erger: overgenomen wordt door criminelen of een ander land.
Dat laatste is niet ondenkbeeldig, we zien de pogingen daartoe nu al. Verder weg, en dichterbij.
Dat is best verontrustend.
Internet, telecom, je hebt het nodig voor heel veel dingen.
U weet dat uiteraard.
Maar wat, als je meer dan een week niet bij de recepten van de apotheek kunt?
Of de telefonie van 112 uitvalt? Of als de gemeentelijke rampen-specialisten geen telefonisch bereik of internet meer hebben?
Of als je via internet alleen boodschappen van de vijand tot je krijgt – wat we misschien in eerste instantie niet eens doorhebben?
Die grote oefening is bedoeld om er achter te komen wat er allemaal kan gebeuren en wat je dan moet (zou kunnen) doen. Spannend.
Wij als LV zitten niet direct aan tafel. Een aantal gemeenten uit onze regio wel, het is een beetje verdeeld over het land.
Komende weken heb ik een aantal 1-op-1 gesprekken met collega’s die er aan meegedaan hebben. Gesprekken over de evaluatie van Isidoor. Ik wil goed weten wat wij zelf kunnen doen en leren.
Ter voorbereiding om zoveel mogelijk te voorkomen. Maar ook wat we zouden kunnen als het onverhoopt toch gebeurt…