In samenwerking met buurgemeenten en de veiligheidsregio en het waterschap denken we na wat er moet gebeuren als er een ramp, crisis of zelfs oorlog komt.
De kans op een ramp is groter dan de kans op een oorlog, denk ik. Een ramp, dat kan een grote brand in de file in een van de tunnels zijn.
Of als de regenbui van een paar jaar terug, die in Zuid-Limburg viel, als die op Delft valt.
Als rampenoefening hebben we dat een tijdje terug laten doorrekenen. Ik schreef daar een maand of wat geleden al over in deze column. Het ziekenhuis, de tram, de zendmasten voor je telefoon, de oplaadpalen voor de electrische auto’s van de gemeente…
Maar wat, als de stroom uitvalt omdat een vijandig land dat expres doet? Raken we dan in paniek?
Als het drinkwater niet meer veilig is?
Als er echt een crisis komt? Als gemeente zijn we – samen met anderen – aan het nadenken wie we dan kunnen vragen om te helpen.
Wie gaat er huis aan huis om te checken hoe het met de zwakkeren in onze samenleving is?
Of de medicijnen op tijd geleverd kunnen worden?
Of er genoeg te eten is? Dat soort uitdagingen.
Dat kunnen we echt niet allemaal zelf als gemeente…