Deze week is mijn achtste jaar begonnen. In december 2015 mocht ik worden geïnstalleerd als burgemeester van Krimpen aan den IJssel. De elfde alweer. Of pas. Gouderak bijvoorbeeld, is al aan haar 25e burgemeester toe.
Althans, als je doortelt na de fusies.
Om op 11 dragers van de ambtsketen uit te komen voor Krimpen, moeten we overigens ook de gemeente Stormpolder meetellen. Die eerder een eigen burgemeester had dan Krimpen aan den IJssel.
Overigens, ik schrijf ‘ambtsketen’ (ja, nee, een fiets heeft een ketting, een burgemeester een keten).
Maar de gemeente Stormpolder had geen ambtsketen, maar een lint.
Dat mag volgens het Koninklijk Besluit ook.
De keten is of van zilver (de huidige) of een oranje lint. En aan beide moet dan een zilveren penning zitten met aan de ene kant het gemeentewapen en aan de andere kant het Rijkszegel.
Dat er pas 10 mensen voor mij de ambtsketen mochten dragen zegt iets over de zittingsduur van burgemeesters hier op het dorp. Blijkbaar zijn er heel wat van mijn voorgangers behoorlijk lang gebleven. En ik snap dat. Door de ligging, door de mensen, door de lokale geur en kleur.
Stad en land.
Weiland en industrie.
Fietsen en file.
Regionaal en lokaal.
Oud en jong.
Klein en groot.
Saai en gezellig.