Beluister hier de column
Afgelopen week mocht ik op audiëntie komen bij voormalig hoofdcommissaris Jan Blaauw, de man bij wie ik als jong agentje vroeger op het matje moest komen om een vermanend woord tot mij te krijgen, immer begeleid door ’s mans pretoogjes want eigenlijk vond hij al die kwajongensstreken wel leuk. Maar dat mocht hij natuurlijk niet zeggen. Van audiëntie was overigens geen sprake. Het was gewoon een gezellig onderonsje in zijn tot politiemuseum omgebouwde woning in Berkel – Rodenrijs. Doel van mijn bezoek was vierledig; ik kwam voor een interview voor de Havenloods, politieblad Copper, digitale krant Rotterdam Vandaag & Morgen en het radioprogramma De Late Avond. Jammer dat ik van geen van allen een kilometervergoeding ontvang anders had ik ze alle vier aangeslagen voor 40 x € 0,18 de kilometer. Betalen doen ze ook al niet op de Havenloods na. Die geeft je tenminste nog een Jodenfooi, of is dit een woord welke ik niet meer mag gebruiken waardoor ik straks, net als voetbaltrainer Ron Jans met het noemen van het N-woord de laan wordt uitgestuurd? Nee, rijk word je niet van dit soort inspanningen welke echter een heel ontspannen uitwerking op mij heeft. Ik werd overigens betaald door Jan Blaauw zelf. Niet in pecunia of euro’s maar in prachtige verhalen en anekdotes.
Johannes Albertus Blaauw is inmiddels gezegend met de leeftijd van 91 jaar en fiets nog elke week 10 kilometer heen en 10 kilometer terug naar zijn zo geliefde stad Rotterdam waar hij 38 jaar het volk, de stad en de politie heeft gediend, in die volgorde wel te verstaan. Jan is een mensenmens pur sang. Vanuit het Drentse veenkoloniedorpje Nieuw-Buinen bij Borger als ‘melkmuil’ naar de grote stad getrokken. Zijn vader was van 1921 tot 1924 agent van gemeentepolitie in Groningen en daarna Rijksveldwachter in de Volksrepubliek Noord Brabant, alwaar zijn vader is gestationeerd en komt uit een gezin van tien kinderen. In 1957 trouwt hij met het mooiste meisje van Rotterdam-Noord, Nelly Nederlof. Zij krijgen twee kinderen. Zoon Hans is nu inspecteur in Utrecht en kleinzoon Jordy politieman in opleiding te Rotterdam. Blaauw werkt enige tijd in de wijk Charlois op Rotterdam-Zuid waar hij voor de 2e keer verliefd wordt op de echte RotterdammerT. Jantje is een gedreven studiebol en wil hogerop. In april 1955 behaalt hij het inspecteursdiploma. In 1983 wordt hij als gevolg van een reorganisatie Hoofd Uitvoerende Dienst waarbij hij in de functie van hoofdcommissaris verantwoordelijk is voor zowel de gehele geüniformeerde politie als de gezamenlijke recherchediensten.
Begin jaren zestig volgt hij een cursus moordonderzoek in Londen bij het Britse Scotland Yard en raakt hij betrokken bij het onderzoek naar de zes Hammersmith moorden. Alle slachtoffers waren prost, prostiti, prosper, okee hoeren dus. Hun naakte stoffelijke overschot werden aangetroffen in de rivier de Theems waardoor de kranten spraken over Jack de Stripper , een verwijzing naar de seriemoordenaar jack the Ripper. Daarna komt hij terecht bij de FBI in de Verenigde Staten waar hij op eigen kosten stage loopt bij de afdeling narcotica in Chicago. Als eerste Nederlander behaald hij het FBI-diploma.
Hoewel hij met slechts een handvol agenten succesvol de viering van het veroveren van de Europacup door Feyenoord op 7 mei 1970 op de door 200.000 uitzinnige supporters bevolkte Coolsingel wist te begeleiden, heeft bij met voetbal weinig op en met hooligans nog minder. Zijn opmerkingen over werkkampen voor hooligans zorgen dan ook voor veel commotie. In 1988 gaat Blaauw met functioneel leeftijdsontslag maar twee weken na zijn afscheid wordt hij gevraagd om korpschef te worden van de gemeentepolitie Gorinchem, waar hij op verzoek van burgemeester Leen Vlaggeert stevig de bezem door de corrupte politieorganisatie haalt. Tot zover een stukje loopbaangeschiedenis van een man die bij leven reeds legendarische proporties heeft aangenomen.
Ik mocht even in de stoel zitten achter het bureau waar Jan Blaauw al zijn 16 ‘moordboeken’ heeft geschreven en menig moordzaak heeft opgelost. We nemen als vrienden afscheid van elkaar en hij geeft mij het mooiste compliment dat ik mij kan wensen mee: ‘Joop, ik vertrouw jou. Maak er maar een mooi artikel van. Je hoeft het mij niet eerder te laten lezen, ik lees het wel in de krant of hoor het op de radio.’
Jan Blaauw heeft niet het eeuwige leven maar wel het eeuwig respect !