Beluister hier de Column

Lieve mensen, Weet U wat mij de laatste tijd opvalt? Dat gemeentebesturen in onze streek zo dol zijn op hoogbouw. Op veel plekken staan ze op stapel, niet altijd tot genoegen van de omwonenden. Zo lopen Delftenaren te hoop tegen een woontoren die wordt gepland vlak naast de toch al uit de kluiten gewassen Pauwmolenflat. Het is allemaal op de grens van Midden—Delfland en er wordt grote schade gevreesd voor het aanpalend groen. In Schiedam plant men vlakbij de binnenstad een appartementengebouw van zeventig meter. Als dat tot stand komt, zal het de historische binnenstad volstrekt domineren en kaboutertjes maken van de hoge molens langs de vesten. Over de wolkenkrabberitis die het bestuur van Rotterdam sinds jaar en dag onder de leden heeft, zal ik het maar niet  hebben.

In plaats daarvan haal ik de bijbel erbij: we kennen allemaal het verhaal over de toren van Babel en hoe God toen voor verwarring zorgde door de bouwers verschillende talen te laten spreken. Daardoor ontstond chaos en bereikte de top nooit de hemel, zoals de bedoeling was van de Babyloniërs. En vandaar dat de wereld zoveel talen kent.

Op het eerste gezicht is hoogbouw niet zo gek zeker in een klein land als het onze met een groot aantal inwoners. Zo kun je op een beperkte ruimte heel veel mensen huisvesten. Waar grond duur en schaars is, ligt hoogbouw voor de hand. Kijk maar naar de grote wereldmetropolen die allemaal het voorbeeld van Chicago en New York volgden. Deze Amerikaanse steden begonnen er al zo’n honderddertig jaar geleden mee.

Hoogbouw werd pas haalbaar, toen ene Edward Otis de verticale spoorweg had uitgevonden. Weldra werd die installatie herdoopt tot lift. Die is onontbeerlijk voor gebouwen met meer dan vier verdiepingen. Otis is nog steeds een bekend liftenmerk.

Overigens bestonden er al eerder hokken die met veel mankracht aan kabels een verdieping hoger gehesen konden worden. Het Rotterdamse Coolsingelziekenhuis liet er in 1825  eentje installeren om bedlegerige patiënten naar boven te krijgen. Dat heette het trijskamertje en het is heel jammer dat dit prachtige Nederlandse woord nooit is doorgebroken zodat we met lift blijven zitten. Een trijs – tenslotte – is een touw om dingen mee omhoog te trekken.

Terug naar de toren van Babel. Wolkenkrabbers hebben een belangrijk nadeel: zij functioneren alleen als er voldoende en constante toevoer is van heel veel elektriciteit. Al was het alleen maar om de liften in beweging te houden. En om de pompen te laten werken die extra druk op de waterleiding moeten geven: anders blijven de kranen op de hogere verdiepingen droog. Juist nu ons een energiecrisis bedreigt van ongekende omvang, wordt dit urgent. Het kan onbetaalbaar worden zo’n Zalmtoren zal ik maar zeggen aan de gang te houden. Wat als de situatie zo erg wordt, dat elektriciteit maar een paar uur per dag geleverd kan worden? Dat is onvoorstelbaar, zegt U nu, maar de laatste maanden wordt wat voor de coronacrisis nog onvoorstelbaar was, heel normaal. Kijk naar de verlamming van onze regering tegenover alle noodsituaties in het land. Weet U nog dat wij er ooit trots op waren dat in het kleine Nederland alles zó goed was geregeld, dat de hele wereld er jaloers op was? We worden nu met de ene ontmaskering na de andere geconfronteerd zodat er van de schone schijn weinig over blijft. Ons overkomt niet wat de Babyloniërs gebeurde: we voltooien onze gebouwen wél, hijsen de vlag op het hoogste punt en schenken het pannebier. Toch blijkt in deze krankzinnige tijd misschien eerder dan we denken dat we onze steden vol hebben gezet met onbruikbare torens van Babel. Hoogmoed komt voor de val. Maar voor die tijd: Frank Sinatra: New York New York. King of the hill, top of the heap https://www.youtube.com/watch?v=EUrUfJW1JGk