Beluister hier de column
Lieve mensen, ik heb een hekel aan voetbal. Altijd gehad. Op de lagere school behoorde ik tot de kleine minderheid die in het speelkwartier tikkertje speelde. Zolang je een van beide regenpijpen op de achtergevel maar vasthield, was je vrij. Ondertussen was de massa der leerlingen aan het voetballen. Het ¨pinantie, pinantie¨ klinkt me na meer dan zestig jaar nog glashelder in de oren. Maar daar wil ik het niet over hebben. De speelplaats van onze school was omgeven door een hoge muur en natuurlijk schoot daar wel eens een bal overheen. Je had buren en rotburen. Buren mikten de bal weer terug. Rotburen hielden hem bij zich. Zij klaagden ook over ons lawaai tijdens het speelkwartier en als we om twaalf en vier uur juichend de school uit holden. Het was een kleine minderheid. Iedereen wist dat je met zulke lui moest leren leven.
Nu echter lijken mensen die zich overal aan storen, de meerderheid te krijgen. In de media is het overlast voor en overlast na. In Rotterdam kunnen buurtbewoners met een sms-je een hinderlijke zoemtoon bestellen als er naar hun idee teveel jongeren bij elkaar staan. In Mijnsherenland wordt een geluidsscherm van bijna een ton gebouwd omdat de teergevoelige inwoners van dit dorp anders last hebben van de voetbalclub. Wanneer zal de eerste tennisvereniging haar deuren moeten sluiten omdat de buren klagen over het gedurig tik tok van ballen die met een racket over het net gepetst worden. Wanneer?
Neem me niet kwalijk, maar er moet toch een behoorlijk steekje aan je los zijn als het geluid van amateursportactiviteiten als je daar last van hebt. En wel zo veel dat er voor duur geld een geluidsscherm moet worden opgericht tussen de sportende jeugd en het chagrijn dat hen destijds blijkbaar toch heeft weten te telen want die voetballers komen ook uit Mijnsherenland.
Nog erger is dat zulke klagers gehóór krijgen. Over hun gezemel en gezeur buigen zich ambtenaren. Het komt op de agenda in het college van burgemeester en wethouders. Raadsleden maken zich tot tolk van de zeurkousen en uiteindelijk wordt er een scherm opgericht tussen de sport en de rest van de maatschappij, want sport dat is overlast.
In de tijd dat nare buren het verdomden dat balletje over de schoolmuur terug te gooien, stond elders in onze wijk een soort graandrogerij. Wij noemden die thuis de stinkfabriek want hij verspreidde een muffe geur. Dat zou tegenwoordig niet meer mogen. En terecht. In de gouden eeuw had je trouwens al maatregelen tegen overlast. Klopmolens, waar koper werd geslagen, moesten vanwege de herrie een heel eind buiten de bebouwde omgeving worden neergezet. Je ziet ze op oude kaarten afgebeeld, aan een dijk, in het weiland. Clopmolen staat er dan bij met een c. Natuurlijk bestaat er overlast. Terecht wordt daar tegen opgetreden. Aan de andere kant heb je mensen met al te lange tenen en al te spitse oren. Die moet je niet tegemoet treden want anders ontstaan er absurde toestanden. Zestig supporters die voor een doelpunt juichen, het hele dorp zogenaamd over de zeik. Kom nou toch gauw. Net als met die hangjongeren. Overal zijn buurtcentra wegbezuinigd. Voor je achttiende ben je in de horeca niet meer welkom omdat de kroegbaas vreest dat je door een of andere mistery gast van de gemeente met een biertje in je hand wordt betrapt en dan krijgt hij een megaboete omdat hij niet goed genoeg gehandhaafd heeft. Overal zijn die jongens en die meisjes weggestuurd. Vind je het gek dat zij zich dan rond bankjes en op straathoeken verzamelen? En dan is in deze lichtgeraakte tijd hun geroezemoes al gauw overlast. Kijk, als ze daar massaal drugs gebruiken of de boel kort en klein slaan, dat is wat anders. Maar hangen is een mensenrecht, net als sporten zonder geluidsscherm. Ga nou maar slapen en snurk niet. Dat is pas overlast.