Beluister hier de column

Nog heel even, fijne luisteraars, dan zijn de feestdagen voorbij. Dan gaat de zon op en breekt er een gewone dag aan. Dan zien we hier en daar nog vuurwerkresten, natuurlijk en als we Spanjaarden waren, dan klopte vol verwachting ons hart vanwege de cadeautjes die de Drie Koningen ons kwamen brengen maar we zijn geen Spanjaarden en de drie koningen gaan geruisloos aan ons huisje voorbij.

Het ligt allemaal achter ons. Er zijn mensen die een zucht van opluchting slaken als december de feestmaand eindelijk voorbij is. De tredmolen van het gewone bestaan is voor hen dan een aantrekkelijk perspectief. En ik moet U bekennen, lieve mensen, ik hoor daarbij. Ik wil nu eindelijk weer eens lopen door onversierde straten.

Maar wel in het besef dat de gewone dagen die nu aanbreken, toch nog ongewoon zijn. Het is niet zomaar nieuwjaar. Vandaag beginnen de jaren twintig van de eenentwintigste eeuw. We zitten niet pas in die eeuw. We zitten er middenin. De afgelopen jaren zijn jonge mensen volwassen geworden die van de hele twintigste eeuw geen seconde hebben meegemaakt. Voor we het weten, zijn zij de dragers van Nederland.

Als mensen van een zekere leeftijd het over de jaren twintig hebben, dan denken zij aan de drooglegging, aan de Charleston en aan de roaring twenties. Het beeld komt naar voren van beurskoersen op Wall Street die ineens instorten. En van de grootste economische crisis uit de wereldgeschiedenis, die deze jaren twintig als een koekoeksei in de nesten van de mensen legde.

Die gedachten gaan vervagen. De jaren twintig zijn van de ene op de andere dag geen eeuw geleden maar onze eigen tijd. En we hebben met zijn allen een crisis doorleefd, die de depressie van 1929 naar de kroon stak. Wat zeg ik nu? De kans is reeel dat U er ondanks alle juichberichten in de media en het feit dat de koersen weer boven de zeshonderd zijn gestegen, dat U er nog middenin zit omdat het herstel niet voor U bestemd is. En ook niet voor Uw kinderen die graag willen trouwen maar met geen mogelijkheid aan een huis kunnen komen.

Onze jaren twintig beginnen onder een kwaad gesternte. We zitten met een stikstofcrisis. We hebben een groot klimaatprobleem. We behoren tot de rijkste landen ter wereld maar een op de vijf leerlingen komt als een functionele analfabeet van school. Er heerst in sommige kringen grote vreugde over de Brexit en de Britse kiezer die zich kranig heeft gedragen maar die grap gaat ook ons nog een hoop geld kosten en die Britten een hoop ellende opleveren bijvoorbeeld als de Schotten en de Noord-Ieren echt bokkig worden.

Nou was dat met die jaren twintig van de vorige eeuw, die roaring twenties ook het geval. Er zijn interessante parallellen. We zijn het vergeten maar in grote delen van Europa was de situatie instabiel. In sommige gebieden heerste zelfs hongersnood en er werden acties georganiseerd om kinderen uit Wenen een paar maanden bij Nederlandse gezinnen onder te brengen. Dan konden zij een beetje aansterken en op verhaal komen. De Europeanen van toen hadden geen crisis achter de rug maar de eerste wereldoorlog die de dood betekende van miljoenen jonge mannen. Er brak een periode aan die onze betovergrootouders – zij maakten het allemaal mee, de malaise noemden. Dat was een zeurende recessie die veel werkloosheid veroorzaakte. Wij zijn dat vergeten maar het was geen beste tijd.

Toch wisten die betovergrootouders zich er doorheen te slaan. En ze gingen met zijn allen zo massaal aan het dansen, dat de regering een commissie benoemde om oplossingen te verzinnen voor deze danswoede.

Dus mensen, beentjes van de vloer en gelukkig decennium voor U allemaal, zonder uitzondering. U hoort nu uit 1920 Eddy Cantor met Dixie made you jazz mad.