Beluister hier de column

NIEUW! De podcast Het Geheugenpaleis! Beluister dat hier!

Graffiti, lieve mensen, zijn voor  veel mensen een ergernis. En dat is al zeker een kleine vijftig jaar het geval. Een halve eeuw terug kwamen er verfspuitbussen op de markt waarmee je heel snel een woord of een afbeelding op muren, glazen en treinen kon sproeien. Het begon uiteraard allemaal in Amerika en daar verzon men ook het woord graffitti, Latijn voor opschriften. In het oude Romeinse Rijk had men al een graffittiprobleem. De muren van Pompei staan nog vol met smerige taal en beledigingen aan het adres van de BP-ers, de bekende Pompeianen. De Romeinen kenden professionele muurschilders die soms in het kader van de verkiezingsstrijd aan het werk werden gezet om voor de tegenpartij heel vervelende afbeeldingen te plaatsen. Maar dat is allemaal niets vergeleken met de vlucht die de graffitti hebben genomen sinds je overal verfspuitbussen kunt krijgen in alle kleuren. Hoe kom ik daarop? Afgelopen zaterdag organiseerde het Stedelijk Museum Schiedam in de productiehallen van de pas gesloten glasfabriek een grote tentoonstelling over graffitikunst. Heel wat van die straatkunstenaars zijn namelijk doorgegroeid. Ik leerde er heel wat. Bijvoorbeeld dat graffitimakers moeten leren om zeer snel hun ontwerp uit te voeren. Politieagenten, boa’s en bewakers liggen namelijk op de loer om ze op heterdaad te betrappen. Het parool is dus: snel klaar zijn en daarna onmiddellijk de benen nemen want wie gepakt wordt, is zijn werkmateriaal kwijt en kan rekenen op een bon. Je hebt ook grote kans dat de eigenaar van de verfraaide muur de schoonmaakkosten op de graffittispuiter verhaalt. Dat kan behoorlijk oplopen. Ik moest daarbij aan het heel fraai beletterde woord eror met een r en dus fout gespeld, denken dat je een aantal jaren geleden overal in de Rijnmond aantrof. Bij mijn weten is de kunstenaar of wat mij betreft de dader nooit gepakt.

Ik leerde nog meer. Dat sommige graffiti-artisten uiteindelijk moe werden van het haastwerk en daarom plekken gingen zoeken waar zij niet zo gemakkelijk gestoord konden worden: dat zijn leegstaande fabrieken en kantoren. Ze hadden daar zeeën van ruimte en tijd om hun ontwerpen te realiseren. Vandaar dat het Stedelijk Museum van Schiedam die oude leegstaande glasfabriek had gekozen om juist daar de tentoonstelling over graffitikunst te organiseren of liever gezegd een expositie van het werk van kunstenaars die  het dagelijks kat- en muisspel met de politie en andere machthebbers zijn ontgroeid. Of die zich misschien hebben laten temmen door de officiële circuits van de moderne kunst. Zo kun je het ook formuleren.

Het was allemaal mooi en heel bijzonder. En het enorme fabrieksterrein met zijn loodsen, zijn productiehallen en zijn silo’s voor de grondstoffen die nodig zijn om op grote schaal glas te fabriceren, dat enorme fabrieksterrein bleek nu zelf de allures te hebben van een  massaal kunstwerk. De gebouwen  bleken net zo de moeite waard als de daarin tentoongestelde werken. Ze waren – dat kon je zien – uitsluitend opgetrokken om als werk- of opslagruimte te dienen. En het was destijds ook nog zoveel mogelijk op een koopje gebeurd. Ondanks dat en misschien juist daardoor straalde het geheel een grote schoonheid uit. Er was decennia lang onder zware omstandigheden keihard gewerkt. Niet voor niets hing er nog een enorme leus over veiligheid aan de muur. De fabriek moet een razende hel zijn geweest Ooit. Toen er nog honderden en nog eens honderden mensen dag en nacht bezig waren met de productie van flessen. De geluiden van de machines waren verstomd en ook de zware stemmen waarmee de arbeiders naar elkaar schreeuwden. Hier en daar hing nog een waarschuwingsbord: pas op voor vorkhefstrucs. Maar er heerste geen drukte meer op de enorme pleinen tussen de fabriekshallen. Daar liepen nu plukjes

kunstliefhebbers rond. Sic transit gloria mundi, zeiden de oude Romeinen. Zo vergaat de glorie der wereld. Maar de graffittikunstenaars hebben met hun werk een nieuwe glorie tot leven gewekt. Mopperaars zeggen: gekken en dwazen schrijven hun naam op deuren en glazen. Jaren terug heeft mijn zoon eens zijn tag op zijn eigen school gespoten. Hij moest een week lang onder de bezielende leiding van de conciërge mee helpen aan de schoonmaakwerkzaamheden. Hij had zijn merkteken beter op een andere school achter kunnen plaatsen. En nu zou hij als hij wilde die stiel weer op kunnen pakken want een speciale fabriekshal wordt vrijgehouden voor liefhebbers en enthousiaste amateurs. Wie wil mag er het eigen kunnen laten zien. Heel goed. Kunst is overal. Kunst is van iedereen. De spuitbus is niet vervuilend maar bevrijdend. Hier is Frank Montana met Writing on the wall