Beluister hier de column

Armoede is in Nederland opnieuw een probleem. Lieve mensen, dat kun je op straat zien.  Er wordt dan ook ongelooflijk veel over geluld. We hebben zelfs een minister die zich bezig houdt met armoedebeleid. Ook zij produceert voornamelijk woorden. De armen wordt ondertussen niets gevraagd. Dat is trouwens al een paar eeuwen het geval. Mijn vaderstad Schiedam is daar een voorbeeld van. Daar heeft men de gemeentelijke Rekenkamer per 1 januari 2024 opgeheven, Bij wijze van afscheid heeft die een rapport afgescheiden over armoe in de stad. Nu is het doel van zo´n Rekenkamer voor de gemeenteraad achteraf na te gaan of het bestuur het geld van de belastingbetalers wel doelmatig heeft besteed. Het rapport over de armoede in Schiedam bevat wel veel aanbevelingen maar die zijn niet cijfermatig onderbouwd want daar was men in verband met de komende opheffing niet echt aan toe gekomen. Nu staat het Schiedamse college van B en W op zijn strot. Dat rapport staat volgens dit gezelschap vol niet onderbouwde aannames zoals de bewering dat het mixen van lager en hoger betaalden in dezelfde wijk uiteindelijk helemaal niet tot minder armoede leidt. Daarmee kraakt de Rekenkamer een dogma onder bestuurders en dat valt dan uiteraard slecht. Je kon bij wijze van spreken de stoom uit de ramen zien komen van de wethoudersverdieping op het Schiedamse Stadskantoor.

Nogmaals en opnieuw: de armen is niets gevraagd. Niet door het College en niet door die Rekenkamer zaliger nagedachtenis. Beiden benaderen de armoede vooral als verschijnsel en niet als een lot dat afzonderlijke mensen om welke reden dan ook treft.

Armen hebben te weinig geld om rond te komen. Dit heeft een belangrijk gevolg: je moet van de ene in de andere dag leven. Je hebt geen reserves en waarschijnlijk wel schulden. Van plannen kan geen sprake zijn. Je horizon is de volgende ochtend.  Terwijl financieel overeind krabbelen juist tijd kost en een doordachte aanpak. Daar krijg je als arme geen kans voor.

Vriend en vijand zijn het er over eens dat de bijstandsuitkering in Nederland te laag is. De sociale dienst of hoe die tegenwoordig ook heet besteedt veel energie aan het controleren van de uitkeringsgerechtigden om te zien of ze niet een kwartje te veel ontvangen of ondersteuning van derden . Bijvoorbeeld dat hun moeder wel eens de boodschappen doet. Om misbruik te voorkomen heeft men ook enorme administratieve lasten op de schouders van de uitkeringstrekkers gelegd. Ze moeten vernederend veel over zichzelf bekend maken. Dat geldt net zo goed voor de voedselbank, die scherp selecteert. Je moet niet zo maar arm zijn. Je moet arm genoeg zijn om voor deze vorm van liefdadigheid in aanmerking te komen. Zonder voldoende bewijs word je niet toegelaten. En zo valt het ook niet mee om als dakloze voor de gemeentelijke nachtopvang in aanmerking te komen. Verleden week nog is op het Weena in Rotterdam een dakloze op straat overleden.

De discussie in Schiedam zal aan dit alles geen spat veranderen. Omdat het basisprobleem niet wordt behandeld: een arm persoon moet de rust hebben om al dan niet met bruikbaar deskundig advies een plan voor zichzelf te maken . Dat is in eerste instantie gewoon een kwestie van geld. Je moet je natje, je droogje en je vaste lasten kunnen betalen. Dat is nu niet het geval. De uitkeringen zijn te laag. Ook mogen mensen in de schuldsanering te weinig leefgeld voor zichzelf reserveren. Wie in de schulden raakt wordt aan alle kanten kaal geplukt door een complete bedrijfstak van incassobureaus en deurwaarders die hoge rekeningen indienen voor hun pogingen de oorspronkelijke schuld te innen. Vaak ook zijn die oorspronkelijke schulden opgekocht tegen een fractie van de waarde door hyena´s die vervolgens aan het werk gaan om bij schuldenaren zoveel mogelijk te innen met rente en alles erbij. Die mogen wel wat vaker hun neus stoten. Arme mensen hebben te weinig geld om te overleven. Dat is de kern van de zaak. De rest is gelul van de lullende klasse. En nu naar Broadway: we are in the money.