Beluister hier de column

Soms kom je mensen tegen van wie je iets wezenlijks leert. Zo wezenlijk dat je het je leven lang niet meer vergeet. Ik zal daar een voorbeeld van geven uit mijn oude werk. Ik kreeg een Engels tekstje voorgelegd, geschreven door een professor uit Indonesië, dat op deze manier niet dóór kon. Ik legde het dus voor aan onze vertaalster, een Amerikaanse dame met de naam Marylin Warman. “Dat heeft hij helemaal niet zo gek gedaan!”, prees Marylin. “Ik krijg veel ergere dingen te zien”. “Maar het zit hartstikke vol fouten!”, riep ik uit. Marylin keek mij aan. “Dat komt omdat je fouten die een Indonesiër in het Engels maakt meteen ziet. Maar de fouten die Nederlanders maken, zie je niet”. Ik heb dit altijd onthouden en er mijn voordeel mee gedaan, vooral als ik zelf een publiek in het Engels moest toespreken. Nederlanders denken altijd dat zij zo goed zijn in Engels. Geloof dat maar niet. De kans is bijvoorbeeld groot dat U helemaal niet weet, dat de regels voor punten en komma’s in het Nederlands heel anders zijn dan in het Engels. En dan is er nog zo’n voorbeeld….maar daar heb ik hier geen tijd voor. Ter zake.

Dit weekend kreeg ik nog zo’n les. Ik stootte op een bericht over de bekende schaapherder Huug Hagoort uit Ottoland in de Alblasserwaard. Hij blijkt een leeftijdsgenoot van mij te zijn maar dit terzijde. Hagoort heeft aan zijn kudde twee ezeltjes toegevoegd, die hoog boven de wollige vacht van zijn beesten uittorenen. Ze hoeven geen lasten te dragen. Het zijn lieve dieren, uit op gezelligheid, die zich meteen bij de kudde voegden. Wat is hun rol? Huug Hagoort heeft gehoord dat wolven beducht zijn voor ezels. Ze zijn er om zijn schapen te beschermen.

Nu is er in heel Zuid-Holland en zeker de Alblasserwaard geen wolf te bekennen. Er zitten er een paar op de Veluwe en in het oosten van het land. Die ene in Drenthe is na een snuffelstage van een maand of wat schielijk teruggelopen naar Duitsland. Toch zet Hagoort uit voorzorg twee ezeltjes bij zijn kudde. Hij is voorbereid.

Deze les vergeet ik niet meer. Dingen kunnen ver van je bed zijn én waarschijnlijk ook blijven. Toch is het belangrijk er altijd rekening mee te houden. Waakzaamheid is nooit verkeerd. Dat geldt zeker voor deze idiote tijd. Je zou zelfs kunnen zeggen dat we in onze huidige problemen zitten omdat we het destijds onzin vonden om twee ezeltjes bij de kudde te zetten.

Niet zo extreem ver van Huug Hagoort – ook in de Alblasserwaard – woont Diederik Gommers, uitgegroeid tot de menselijke mascotte van de strijd tegen de corona. Het schijnt dat de regering hem tegenwoordig laat lullen omdat hij  hiërarchisch  net te laag in de boom zit om formeel gehoor te krijgen in het Catshuis. Ook is hij in zijn uitingen te onvoorspelbaar. Een van die uitingen bracht hem intellectueel dicht bij Huug Hagoort. Diederik Gommers stelde tussen neus en lippen voor  kerstmis maar een jaartje over te slaan. Hij dacht niet aan het kindje Jezus, hij dacht niet aan de os, hij dacht aan de ezel. Er is in geen velden of wegen een wolf te bekennen. Die staat ook niet in het kerststalletje. Jij gaat met niemand om. Jou overkomt dat niet. Maar toch….

Gommers en Hagoort zijn bovendien mannen van “het glas is half vol en niet half leeg”. We gaan met zijn allen een kerstmis tegemoet die we in ieder geval nooit zullen vergeten. Tenminste als we volgend jaar dat virus eruit weten te vaccineren. Kenmerk: er is geen plaats in de herberg. We gaan weinig naasten ontmoeten maar we zullen alle tijd hebben om aan des te meer naasten te dénken en ons af te vragen of we die na ze gemist te hebben met de kerstdagen niet gewoon in hun sop gaar laten koken.

Dat soort dingen. Hadden we nu maar halverwege 2019 of zo twee van die lieve ezeltjes in de tuin gezet….