Beluister hier de column

Veel van ons worden dezer dagen met een dilemma geconfronteerd, lieve mensen. Gaan we dat corona vaccin nou halen of niet? Tussen nu en volgend jaar komt er gegarandeerd een uitnodiging van de huisarts om daar even voor langs te komen en wel als de bevolkingsgroep aan de beurt is waar jij toe behoort. Dan heeft Nederland ook nog vaccins besteld van verschillende merken. Zouden daar kwaliteitsverschillen tussen bestaan? We weten het niet.

In de vorige eeuw zou niemand die vragen ooit gesteld hebben. Geen mens. Als je bij het ziekenhuis in de wachtkamer zat, hoorde je  de vrouwtjes tegen elkaar zeggen: “De dokters zijn tegenwoordig zo knap”. Inmiddels zijn ze nog veel knapper geworden. Dat blijkt uit de toegenomen gemiddelde levensverwachting van het Nederlandse volk. Toch beluister je dat compliment nog maar zelden. De eerbied voor  artsen is afgenomen. Ik weet nog dat mijn ouders als de dood waren voor de dokter. Hij heette Klomp en hij was een een autoriteit. De dokter bezat een vrijstaand huis in de villawijk tegenover onze eigen buurt. Hij reed in zijn auto visite want in tegenstelling tot nu kwamen artsen thuis kijken als je ziek was. Dokter Klomp had uiteraard telefoon maar de meeste mensen nog niet. Als je hem nodig had moest je hem gaan waarschuwen in de  praktijk waar hij de dag begon met een spreekuur. Bij spoedgevallen ging je naar de bakker, de slager of de melkboer bij jou in de straat en je vroeg de dokter te bellen. Ik was eens op bezoek bij mijn grootouders toen mijn opa een hartinfarct kreeg. Oma maakte zijn overhemd los. Ze stuurde mij meteen naar de slager schuin aan de overkant om de dokter te bellen. Er stonden klanten in de zaak. “Slager, slager” zei ik. “Hij heeft haast”, meesmuilde een of ander opgedirkt kreng, dat duidelijk bij de dokter in de buurt woonde. “Mijn opa is erg ziek geworden. Wilt U dokter Klomp bellen”, ging ik dapper verder. Daarna holde  ik snel terug naar opa en oma. Een minuut of wat later ging de bel. Beneden aan de trap stond de dochter van de slager. In mijn herinnering had ik haar klompen op de straat horen kletteren maar dat zal wel verbeelding zijn. “De dokter vraagt: “Wat heeft hij?”, riep ze van onder aan de trap. “Hij heeft een hartaanval”, schreeuwde oma ”. Vijf minuten later arriveerde dokter Klomp in zijn auto. Hij liet meteen een ambulance komen  en opa overleefde het. Toen wel.

Later is Klomp opgevolgd door zijn zoon, die tegelijk met mij gestudeerd had, in de jaren zestig en zeventig. Toen leerden ze je aan de medische faculteit niet langer hoe je God moest spelen en de patiënten er onder hield. De oude Klomp was gevreesd en  gerespecteerd, maar de jonge wist zich snel geliefd te maken. Verleden jaar is ook de jonge Klomp met pensioen gegaan. Hij is opgevolgd door mevrouw Monique  Boghal-Statham, wat op zich een teken is van de nieuwe tijd waarin wij leven. Een vlotte tante, als ik zo de foto’s op het internet bekijk. Iemand met wie je van mens tot mens over je gezondheid kunt praten. Van de oude Klomp kon je alleen maar verboden en voorschriften in ontvangst nemen. En dat deed je dan. Die tijden zijn voorbij. En dat is maar goed ook. Een patiënt heeft er recht op te weten op welke gronden hij een behandeling of een medicijn krijgt voorgeschreven. Maar het kan ook doorslaan. Dat blijkt uit het brede wantrouwen tegen de coronavaccins die ons land volgend jaar zullen bereiken. Ik ga ervan uit dat de gezamenlijke kennis van zaken in het Nederlandse medische complex te vertrouwen is. Als de dokter mij oproept om coronaprikken te komen halen, dan doe ik dat met gerust hart. Bijwerkingen? Ik weet zeker dat de kans op bijwerkingen kleiner is dan dat ik straks voor mijn leven lig te vechten op de intensive care. Een goede vriend van mij is nog net aan die intensive care ontsnapt maar het scheelde niet veel. En geloof mij, als er iemand de coronavoorschriften nauwkeurig volgt, dan is hij het wel. Ik ga die prik halen.