Lieve mensen, we zetten in Nederland niet gauw een standbeeld voor iemand neer, zeker als die nog in leven is. Dat vinden we overdreven. We eren liever groepen. We kiezen op straat liever voor abstracte structuren. Verreweg de meeste monumenten hebben iets te maken de herdenkingen van de vorige week. En als het dan toch om een verdienstelijk persoon gaat, dan kan het misschien na zijn of haar dood. Dan blijft het nog vaak bij een plaquette. Zo van: in dit huis woonde destijds x…..
Toch wil ik vanavond op de radio het voorstel doen een standbeeld op te richten voor iemand die nog springlevend is. Te paard zou inderdaad overdreven zijn maar niet zo’n suffig borstbeeldje. Manshoog met armen en benen. Van brons dat over een jaar of vijftig groen is uit geslagen.
Ik weet het: de persoon die deze eer verdient, zal er zelf zeker niet van gediend zijn. Hij is daar om zo te zeggen van huis uit tegen opgevoed. Hij zou het allemaal maar hovaardij vinden. Hij denkt aan de afgodsbeelden uit de bijbel. Hij vindt het meer iets voor koning Achab zulke monumenten op te richten, of farao. Maar niet voor wie zich liever spiegelt aan de kinderen Israëls.
Ik heb het over Michiel Grauss, wethouder in Rotterdam namens de gecombineerde fractie van ChristenUnie en SGP.
Zijn levensbeschouwing kan me niks schelen. Hij moet dat standbeeld krijgen. Hij heeft het dubbel en dwars verdiend. Als het hem niet bevalt, blijft hij maar weg van de onthulling.
Waarom dan heb ik deze Michiel Grauss zo hoog zitten? Hij is bij mijn weten de enige bestuurder die het niet bij gejammer laat en handen wringen of het benoemen van commissies, of het roepen om maatwerk of het vragen om één enkele regisseur dan wel loket. Nee, deze Michiel Gauss biedt daadwerkelijk concrete hulp aan slachtoffers van de toeslagenaffaire. Voor zover deze ongelukkigen bij de gemeente Rotterdam in de schuldhulpverlening zitten, worden ze binnen een paar weken schuldenvrij gemaakt. Geen gelul, actie.
De laatste weken blijkt opnieuw dat Nederland een wanprestatiemaatschappij is geworden waarin de burgers het risico lopen reddeloos tussen de wielen van de overheid en haar regels te raken. Een triest voorbeeld is het geval van de Hagenees die twee benen en een arm mist maar toch niet in aanmerking komt voor een aangepaste woning. Hij moet elke dag drie trappen klimmen. O ja, een scootmobiel krijgt hij ook niet want hij woont in bij zijn broer. Lieve mensen, let goed op dat woordje want. Laat dat in je ziel branden. Want hij woont bij zijn broer. Let ook op de Groningse slachtoffers van de aardbevingen die al jaren lang van alles en nog wat wordt beloofd. Nu heeft de verantwoordelijke voor hun ellende, de Nederlandse Aard Olie Maatschappij, afgekondigd dat er bij nader inzien maar 25 beschadigde huizen hoeven te worden versterkt. Of neem die hele toeslagenaffaire. Het heeft Pieter Omtzigt zijn gezondheid gekost om die zaak een beetje in beweging te krijgen.
Het wemelt in dit land van raads- en kamerleden die het helemaal zat zijn, die het gehad hebben, die nu actie eisen. En die actie blijkt dan een task force. Of dat de gemeente mee zoekt naar een oplossing. Of dat de directeur van de woningbouwvereniging zegt dat je op haar netvlies staat. En daarna gaat ieder over tot de wanorde van de dag.
Maar zo’n Michiel Grauss doet daadwerkelijk wat. Hij houdt zijn burgers kastje noch muur voor. Hij lost hun problemen op.
Daarom verdient hij dat beeld. Hij is mijn afgod geworden. Het is niet anders. Hij moet maar proberen daarmee te leven.