Beluister hier de column

Lieve mensen, afgelopen week liet het AD twee prinsen carnaval aan het woord, die van Delft en Dordrecht. Ze houden zich maar met moeite staande want het feest leeft niet zo ten noorden van de grote rivieren. Toch worden er al een jaar of veertig manmoedig pogingen gedaan om deze traditie ook bij ons wortel te laten schieten. In mijn eigen stad Schiedam wist de lokale carnavalsvereniging De Rietzeilers, een jaar of dertig geleden nog een soort carnavalsoptochten te organiseren. Nu blijft het bij feest in een zaal. Toch heeft burgemeester Harald Bermann de sleutel van de jeneverstad overhandigd aan prins Carnaval. Hij heet Alwein de eerste en zijn zoon Kylan is jeugdprins. Deze plechtigheid voltrok zich in het verzorgingshuis Frankeland en de burgemeester ging zover leiding te geven aan de polonaise.
Toch hebben weinigen het de afgelopen dagen over Brandersgat gehad, de carnavalsnaam van Schiedam. Hier in het noorden is carnaval voor zover aanwezig een zaalfeest en geen straatfeest.
Je kunt je afvragen hoe dat komt. Het eenvoudige antwoord luidt: in het zuiden is men altijd katholiek gebleven terwijl bij ons het calvinisme de scepter heeft gezwaaid. Dat roeide volksfeesten zoals carnaval uit. Maar eenvoudige antwoorden zijn zelden juist. Veel Rotterdammers stammen af van migranten die een tot anderhalve eeuw geleden uit het zuiden naar de Maasstad kwamen omdat daar werk was in de havens. Ze brachten een hele hoop mee. Ze waren bijvoorbeeld maatgevend bij de vormgeving van het plat Rotterdams. Maar hun carnaval lieten zij blijkbaar thuis. Ons uitzendgebied telt bovendien enkele katholieke enclaves zoals Poeldijk in het Westland. Daar zijn middeleeuwse vastenavondttradities nooit uitgegroeid tot een echt carnaval.
Daar kan het dus niets mee te maken hebben. Zijn wij in onze streek dan zo immuun voor nieuwigheden? Niets is minder waar. Tot in de kleinste dorpen worden tegenwoordig halloween optochten gehouden. Dat was dertig jaar geleden absoluut niet het geval maar deze Amerikaanse traditie heeft bij ons heel snel burgerrecht gekregen. We laten ons dus best verleiden: kijk ook naar het grote succes van Valentijn en van Black Friday.
Maar carnaval nee. Dat leeft alleen echt in Noord Brabant en Limburg met uitlopers naar het Land van Maas en Waal, Nijmegen en bepaalde stukken van Twente.
Tegelijkertijd luisteren wij wel naar carnavalskrakers. De beroemdste schepper daarvan uit het noorden is de Rotterdammer André van Duin. Wie nader op de zaak ingaat, ontdekt echter meteen dat zulke hits – ook niet die van Ria Valk – echt de toon aangeven in echte carnavalssteden zoals Breda, Den Bosch of Maastricht. Daar houdt men zich bij de eigen lokale hits, vooral in Limburg waar men trouwens niet eens het woord carnaval gebruikt maar het houdt bij Vastelavond.
Ben ik nu klaar met mijn betoog? Zeker niet. Vroeger kon je onze streek nog wel protestants gebied noemen maar door de ontkerkelijking van de laatste halve eeuw is dat al lang niet meer het geval. Overal staan gesloten kerken terwijl de meerderheid van de bevolking niet zozeer atheïstisch is geworden als wel onverschillig. Je kunt niet volhouden dat het calvinisme ons van de carnavalstraditie afhoudt. Daar kon je honderd jaar geleden misschien mee aankomen maar nu al lang niet meer.
Ik ben zelf ondanks een heel katholieke achtergrond ook geen carnavalsvierder. Ik heb een keer meegedaan in Oeteldonk – een jaar of veertig terug toen ik er nog schoon familie had – maar ik voelde mij een kat in een vreemd pakhuis. Het is nu wel aswoensdag maar laten we toch maar afsluiten met een carnavalshit, een echte uit het zuiden, het winnende lied van Maastricht. https://www.youtube.com/watch?v=reBQcAJx-AQ&list=PLKys_i-EOO_pWmiOQYm7sZ-VtLPXPl63t