Blijft over: de fiets. De robuuste stadsfiets, de racefiets en voor de langere afstanden de elektrische fiets, maar bovenal de Koningsklasse onder de fietsen: de speed pedelec. En omdat ik een hekel aan het klakkeloos overnemen van Engelse begrippen heb bij deze omgedoopt tot de hogesnelheidsfiets. Voor ambtenaren gelijk maar even tot de HSF afgekort zodat je tzt bij wvttk het bv over HSF kan hebben. De provincie Zuid Holland heeft al veel plannen gemaakt en geinvesteerd in trajecten voor deze nieuwe fiets die 45 kilomter per uur haalt, zonder dat je zwetend op je werk aankomt. Er zijn zelfs fietssnelwegen aangelegd. Maar Nederland zou Nederland niet zijn als de ene overheid niet dit en de andere overheid niet dat doet. Nu liggen die fietssnelwegen in een soort niemandsland en voert iedere plaats en stad z’n eigen fietsverkeerbeleid, als daar al sprake van is. Daarbij is het niet alleen totaal onduidelijk wel vervoermiddel in welk gebied wel of niet op het fietspad mag of moet, het denken over de goede verbindingen stopt bij iedere gemeentegrens. Zo zijn er dorpskernen, maar bovenal steden volledig ongeschikt voor de HSF. Alle tijd die je in een polder won verlies je in een ommezien door stoplichten, omleidingen en ander oponthoud. Het is dus zaak dat steden uitvalswegen voor fietsen aanleggen zoals die nu ook voor auto’s bestaan. Dus niet alleen de S-101 en S102 maar ook de SF 101 en de SF 102. En laat dat dan geen Science Fiction zijn. De toegangswegen moeten geen ongelijkvloerse kruisingen bevatten. Dat vergt grote investeringen, maar dat is in ieders belang. Iedere fietser is namelijk ook wel eens automobilist en iedere automobilist ook wel eens fietser. En mocht dat laatste dan toch niet het geval zijn, bedenk dan dat iedere auto die voor je uit de file verdwijnt omdat diegene voortaan met de fiets naar het werk gaat, de kans vergroot dat je het eerstvolgende stoplicht wel kan halen.