Onlangs werden de voorlopige plannen van de energieregio’s in Nederland bekend. Deze plannen vormen een nationaal programma dat als doel heeft om onze energievoorziening te verduurzamen: dus simpel gezegd: minder CO2 uitstoot.
Interessante conclusie na het lezen van de plannen is dat er veel meer animo voor zonne-energie dan windenergie is. De verhouding bij duurzame energie is nu 60 % wind en 40% zon. Als de plannen uitgevoerd gaan worden, gaat dit drastisch veranderen en wordt het 20% wind en maar liefst 80% zon. Een kleine revolutie.
Voor veel inwoners van Zuid-Holland zal deze conclusie niet als een verrassing komen. En zeker niet voor de inwoners van Nieuw-Beijerland in de Hoeksche Waard. Daar is de bouw van vijf windturbines van elk 200 meter hoog een schoolvoorbeeld geworden van hoe het niet moet.
Een eerste weeffout is dat één particulier de lusten in vorm van financieel gewin krijgt en de rest van het dorp de lasten in vorm van geluid en horizonvervuiling betalen. En die horizon mag er zijn in de Hoeksche Waard. Ik kan het weten want ik ben er opgegroeid. Eeuwenlang onaangetast, alleen de elektriciteitsmasten en één snelweg wisten op dit historisch cultuurlandschap in te breken. Maar daarvan kun je zeggen dat het collectieve voorzieningen zijn waar de inwoners van de Hoeksche Waard dagelijks van profiteren.
Zelfs in het kapitalistische walhalla, het bordspel monopoly, is het elektriciteitsbedrijf een nutsvoorziening. Je mag er geen huizen opzetten en iedereen betaald er vaste prijzen voor. Net als in een socialistische heilstaat. Maar Nederland is al decennia in de greep van het vrijemarktdenken. Zo verkochten provincies en gemeenten hun strategische aandelen in energiemaatschappijen, en besteedden wethouders en gedeputeerden het verkregen geld – na gelikte power point presentaties van vlotte architecten en projectontwikkelaars in net iets te dure Italiaanse pakken – in eenmalige projecten, al dan niet prestigieus. En daarnaast is er de afgelopen jaren ook een commercialisering van private windhandel ontstaan.
Het gevolg is dat in Nieuw-Beijerland de grootste schade de verstoorde verhoudingen in een aloude dorpsgemeenschap is. Het belast vriendschappen en burenrelaties. Die sociale schade zou in euro’s uitgedrukt en meeberekend moeten worden bij de kosten van het produceren van windenergie op land. Die kosten zijn daar torenhoog, want de strijd van de Nieuw-Beijerlanders was die van Don Quichot en zijn knecht Sancho Panza. Ze kregen nul op het rekest.
Even zo goed zouden alle ambtelijke en politieke kosten, die binnen de overheden aan de voorbereidingen van windenergie op land worden gemaakt, moeten worden meeberekend. Kijk naar al die uren van beleidsmakers bij het maken van de stukken, de vergaderingen, de talloze overleggen met evenzoveel organen, en de voorlichtingsavonden, en bereken ook al die uurlonen van alle betrokkenen.
Twee jaar gelden publiceerde de Provincie Zuid-Holland juichend een nieuwsbericht over de locaties waar windmolens in Zuid-Holland zouden gaan verschijnen. Het bericht ronkte van het politieke en ambtelijke succes. Als in het bericht ook het totaalbedrag van de kosten was opgenomen, dan was die juichtoon achterwege gebleven. Pikant detail is daarbij dat op aangewezen locaties als bijvoorbeeld in Albrandswaard nog geen windmolen is verschenen, zelfs nog geen spa de grond is ingestoken. Niet alleen groepen bewoners, maar ook wethouders van gemeenten verzetten zich openlijk en fel tegen het provinciebeleid. Want dat is Nederland: iedere overheid is zijn eigen baas en runt zijn eigen toko, met een gênante en geldverslindende bureaucratische strijd tot gevolg.
Maar er is licht aan de horizon. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Laat de rijksoverheid de regie nemen en rekening houden met alle belangen. Uitgerekend per windmolen is het goedkoper om er duizenden in zee te zetten, dan er hier en daar één in een overbevolkt gebied te proppen. En zonneparken lenen zich uitstekend om naast snelwegen te worden aangelegd, zonder dat het landschap ingrijpend hoeft te worden aangetast. En met het toch al veranderende klimaat gaan we dan ook in Zuid-Holland een zonnige toekomst tegemoet.