Aan de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart doen een naoorlogse recordaantal van 37 politieke partijen mee. Het oude record was van vier jaar geleden toen er 28 partijen meededen.
Het is belangrijk dat ieders stem wordt gehoord. Dat is het grootste cliché dat dat hier over gezegd wordt. Daar kun je je vraagtekens bij zetten, want wat moeten we met partijen die luisteren naar namen als BBB, Oprecht of De Feestpartij. Of erger nog, Lijst Henk Krol. Van de 37 partijen die meedoen is hij bij een stuk of 14 ooit betrokken geweest, waarbij hij na evenzoveel conflicten zich heeft afgesplitst.
Tweede Kamerverkiezingen zijn steeds meer een ordinaire stoelendans van een bont gezelschap van gelukszoekers geworden. De beloning is dan ook niet gering: macht, aanzien en een mooi salaris. Voor veel gelukzoekers geldt dat ze deze maatschappelijke positie nooit op basis van hun burger-cv zouden kunnen bereiken. Het is een perverse prikkel waarvan de nadelen steeds zichtbaarder worden.
Het probleem binnen een nieuwe politieke beweging is dat alle betrokkenen op die ene hopelijk verkiesbare plaats willen komen. Conflicten in splinterpartijen met afsplitsingen van Kamerleden die de nieuwe fractie naar zichzelf vernoemen, is het afgelopen decennia staande praktijk geworden. Maar nu breken er ook al ruzies uit bij partijen die nog op de lijst moeten verschijnen. Zo heeft de partij Vrij en Sociaal Nederland vanwege hoogoplopende interne conflicten twee losse kandidatenlijsten ingeleverd. Een deel van de achterban van de partij heeft hier tijdens een openbare zitting van de Kiesraad protest tegen aangetekend. Zij willen dat de twee lijsten worden samengevoegd. De Kiesraad heeft dit protest niet gehonoreerd, zodat je nu ook op de Blanco Lijst kan stemmen. Dat is lijst 30, dus let wel even op, want voor je het weet heb je het vakje bij lijst 29, Ubuntu Connected Front roodgekleurd. Nou, en dat weet je het wel.
Het is een groot misverstand dat deze gelukszoekers iets toe te voegen hebben aan onze parlementaire democratie. Niet iedere stem hoeft een eigen politieke partij te hebben. Het gevolg is een verregaande versplintering van het politieke landschap, waardoor Nederland steeds moeilijker bestuurbaar wordt.
Na de oorlog bestonden coalities veelal uit twee of drie grotere partijen, waardoor een uitruil van standpunten en het maken van een regeringsakkoord succesvol kon zijn. Op dit moment is het afwachten of vier partijen na 17 maart nog voldoende zijn om een regering te vormen. Er dreigt een partstelling, waarbij fracties elkaar gevangen houden in een eindeloze stroom van overleggen, rapporten en commissies in een besluiteloos poldermodel.
Uiteraard moet je het grondwettelijk recht voor het oprichten van een politieke beweging niet willen inperken. Maar het is dringend noodzakelijk dat de huidige kiesdrempel van één Tweede Kamerzetel – dat is ongeveer 0,67% van de geldig uitgebracht stemmen – wordt verhoogd naar minimaal 5%. Dat zal het aantal partijen in de Tweede Kamer drastisch reduceren, de regeerbaarheid ten goede komen en de gelukszoekers voldoende afschrikken. Die kun je dan weer gewoon boeken als carnavalsact. En er zullen voldoende politieke partijen overblijven om op hun rechter– en linkervleugels alle meningen te vertegenwoordigen.