Wat zullen de bij de toeslagenaffaire betrokken ambtenaren wensen voor 2021? Ik denk dat ze hopen dat hun zwartgelakte namen ook dit jaar onbekend zullen blijven. Want terwijl een decennium lang de slachtoffers volgelvrij waren, worden de daders bij de Belastingdienst goed beschermd. De bedenkers van de afpakjesdag incasseerden gewoon hun eindejaarsuitkering en konden wél in harmonie met hun gezin kerst vieren.
Het toeslagenschandaal bij de Belastingdienst is veruit het grootste overheidsfalen dat ik in een halve eeuw in Nederland gezien heb. Als je er niet dagelijks mee geconfronteerd zou worden, dan geloof je niet dat het echt gebeurd is. Er zijn intussen duizenden mensen getroffen en het patroon is even duidelijk als schokkend: zogenaamde fraudeurs werden geselecteerd op hun exotische achternamen. Een eufemisme voor institutioneel racisme. Een term die overigens niet opgenomen werd in het verder vernietigende rapport over het schandaal. Maar de discussie of racisme in Nederland voorkomt of niet is dankzij de Belastingdienst in één keer beslecht. En het komt niet alleen voor, het wordt op goed georganiseerde wijze door nota bene een overheidsdienst toegepast.
Je zou zeggen: dit moet verregaande consequenties hebben voor degenen die dit op hun geweten hebben, de verantwoordelijk ambtenaren. Hun namen zouden in ieder geval bij justitie bekend moeten worden om ze persoonlijk te kunnen vervolgen via het strafrecht. En bij aangetoonde schuld volgt naast de opgelegde straf ontslag op staande voet. Alleen door betrokkenen persoonlijk verantwoordelijk te houden en het recht te laten zegevieren kan de rechtstaat hersteld worden. Sowieso moet er gekeken worden naar het arbeidsrecht van ambtenaren. Wekt het idee onaantastbaar te zijn dit soort collectief wangedrag niet in de hand?
De ambtenaren hebben echter slechte voorbeelden in de betrokken politici. Als ergens het begrip persoonlijke verantwoordelijkheid uitgehold is dan is het in de landelijke politiek. Het is een absurdistische ervaring om Rutte, Asscher, Van Huffelen en het slimste jongetje van de klas, Eric Wiebus, te horen over dit schandaal. Een zeer terecht rapport, verschrikkelijk wat mensen is overkomen en pijnlijke constateringen die hun met schaamte vervullen. Alsof ze allemaal niet op een verantwoordelijke bestuurlijke positie zaten toen dit schandaal zich voltrok. Ze waren allemaal politiek verantwoordelijk, maar becommentariëren nu hun eigen rol alsof men toen toeschouwer was. Wiebes had het niet gezien, zo gaf hij aan. En dat zag hij als een legitieme reden voor zijn passiviteit op dit dossier. Einde affaire wat hem betreft. Kleine Eric zag het op het schoolplein altijd gelijk als iemand bij het knikkeren hem probeerde te bedriegen of als de juf een schrijffout op het bord had gemaakt. Dan ging dat irritante vingertje alweer omhoog. Maar uitgerekend nu had hij het niet gezien.
Het toeslagenschandaal laat zien dat ambtelijke verantwoordelijkheid in essentie niet bestaat en politieke verantwoordelijkheid een postmodernistisch karakter heeft gekregen. Het is beperkt in tijd en ruimte, waardoor de politicus gedefragmenteerd is. Hij draagt weliswaar zijn hele politieke leven dezelfde naam, maar die naam verwijst naar een reeks van op zichzelf staande deellevens. En die deellevens kunnen over elkaar een mening hebben omdat het vanuit dit perspectief om andere personen gaat. Je neemt gewoon afstand van die persoon met dezelfde naam en andere opvattingen. Of van zijn of haar beslissingen. En daarmee heeft niet alleen de kat maar ook de politicus zeven levens gekregen.