Beluister hier de column

Ter gelegenheid van de Kinderboekenweek stond er in het huis-aan-huisblad van Albrandswaard een mooie foto met twee lachende kinderen. Uit de foto zou je kunnen opmaken dat ze blij waren met de minibieb die achter hun te zien was. In zijn volledigheid wel te verstaan, want de minibieb was niet groter dan een duiventil. “De minibieb staat vol met kinderboeken,” meldde de krantenredactie zonder enige ironie. Het verzameld werk van Thea Beckman zou er niet inpassen.

Hoe lovenswaardig het initiatief van de inwoner die deze minibieb in zijn tuin plaatste ook is, het illustreert zeer fraai wat er nog over is van de leesbevorderingsbeleid van de gemeente Albrandswaard. En waarschijnlijk ook van sommige andere lokale overheden.

Ik groeide op in de jaren ’70 in de Hoeksche Waard. Iedere vrijdag ging ik uit school naar de voormalige brandweerkazerne waar vrijwilligers, wellicht geleid door één professional, de dorpsbibliotheek runden. Die bevond zich een paar straten verderop en vormde een veilige omgeving waar je vrienden ook kwamen. De bibliotheek werd financieel mogelijk gemaakt door de toenmalige gemeente Nieuw-Beijerland. Het aanbod van boeken was enorm, zeker voor een dorp met nog geen 3.000 inwoners. De drempel was er laag, de medewerkers hulpvaardig, en kinderen van christelijke en openbare signatuur liepen er door elkaar heen, iets wat niet vanzelfsprekend was toentertijd. Ik las stapels boeken, week in week uit. Zonder die dorpsbibliotheek was dat nooit mogelijk geweest.

Een jaar of tien geleden had Albrandswaard nog in het dorp Poortugaal een prachtige gemeentebibliotheek en ook een spiksplinternieuwe vestiging op de grens van de vinexwijken Portland en Carnisselande. De laatste was een samenwerkingsverband met de gemeente Barendrecht, waar Carnisselande onder valt. Daar trok de gemeente Albrandswaard zich echter al gauw uit terug, want waar was dat lezen van boeken eigen helemaal goed voor? De toenmalige wethouder was zelfs trots op haar besluit en gaf aan dat “Pinokkio niet meer van deze tijd was” als doorslaggevend argument. Dat de wethouder precies de kinderheld Pinokkio aanhaalde over het politieke besluit was waarschijnlijk een Freudiaanse verspreking.

Bovendien – maar dat had Pinokkio natuurlijk niet hardop gezegd – was het geld hard nodig om het almaar uitdijende gemeentelijk apparaat te kunnen blijven betalen. Afgesproken werd dat Barendrecht de bibliotheek zou overnemen en Albrandswaard jaarlijks een bescheiden bedrag zou bijdragen. Daar kwam echter in 2017 ook een einde aan, toen de gemeente Albrandswaard plotseling de stekker eruit trok.

Op de puinhopen van dit leesbevorderingsbeleid heeft de organisatie Bibliotheek aan Zet nieuwe bibliotheekvormen opgezet. Ook de basisscholen doen wat ze kunnen. Samen werken ze aan Bibliotheek op school. Daarnaast zie je allerlei particuliere initiatieven, zoals de goedbedoelde minibiebs. Maar de leesbevorderingsoorlog win je er natuurlijk niet mee. Leesbevordering en bibliotheekvoorzieningen zijn overheidstaken en vergen structureel beleid en financiering. Net zoals het onderwijs. En je gunt ieder kind in Albrandswaard, en waar dan ook in Nederland, een bibliotheek op fietsafstand, met een lage drempel en een grote collectie. Hoe kan het dat dat in Nederland 40 jaar geleden veel beter geregeld was?

De gemeente Albrandswaard probeert nu op deze nieuwe initiatieven mee te liften en voor een dubbeltje op de eerste rang te zitten. En misschien moet je daar als betrokken organisaties maar tevreden mee zijn. Want de gemeente is een onbetrouwbare partner gebleken. Je kan er maar beter niet te afhankelijk van zijn. Want je ziet het natuurlijk van verre al aankomen: die 15 miljoen euro die voor de bouw van het nieuwe gemeentehuis begroot is, zal straks niet genoeg blijken te zijn. En dan weten de Pinokkio’s wel wat ze moeten doen