Het is een beetje laat beste mensen, maar toch nog de beste wensen voor het nieuwe jaar. En in het bijzonder doe ik dat aan twee nieuwe gemeentes in het gebied waarin ons programma “De Late Avond” op de radio komt: de Hoeksche Waard en Molenlanden. Die laatste gemeente ligt aan de Merwede in het zuidelijk gedeelte van de Alblasserwaard.
Ik wens ze in het bijzonder veel geluk omdat 2019 hun geboortejaar is. Beiden zijn producten van de fusiekoorts die bestuurlijk Nederland al jaren geleden vervangen is. Een jaar of veertig geleden waren bijna alle dorpen of kernen, zoals ze in jargon heetten, nog afzonderlijke gemeentes met een eigen raad en een eigen college. Soms waren ze zo klein dat de burgemeester van een randgemeente bij wijze van bijverdienste er óók de ambtsketen droeg. Veel van die gemeentes hadden wat grenzen betreft nog veel gemeen met de oude ambachten, die soms in de middeleeuwen al tot stand waren gekomen. De bewoners voelden dan ook een grote betrokkenheid bij hun gemeenschap. Die was in vele generaties tot stand gekomen.
Eerst werden op bevel van provincie en rijk steeds een paar dorpen bijeengeveegd tot een enkele gemeente. Nu is de tweede stap gezet. Hoeksche Waard omvat het hele eiland en heeft 78.000 inwoners. Molenlanden telt er drie en veertig en een half duizend. Het is – zegt het uiterst nieuwbakken bestuur zelf – een innovatieve plattelandsgemeente.
Ja, dan verdien je wel veel heil en zegen toegewenst te krijgen, als je een innovatieve plattelandsgemeente bent. Met twintig dorpen die voor een belangrijk gedeelte nooit iets met elkaar gemeen gehad hebben.
Ad Valkenburg, leider van het CDA in Hoeksche Waard, legde zonder het te willen uit waarom die gemeentelijke fusies een bijzonder slecht idee zijn. Het klonk oneerbiedig, zei hij tegen dat andere fusieproduct, het Algemeen Dagblad, editie Hoeksche Waard, maar nu hoefde hij niet meer over stoeptegels te praten. Nu de Hoeksche Waard één gemeenteraad had, zouden ze het over belangrijker zaken hebben. Er was een vergadermanier in drie trappen verzonnen met commissies en zo. Heel anders dan in het gesneefde Korendijk waar de volksvertegenwoordigers tweemaal per maand bijeen kwamen het hadden over van alles en nog wat.
Nou heeft Korendijk – meen ik – nogal last gehad van doorziekende dorpsruzies, zodat het wat dat betreft misschien niet het beste voorbeeld is, maar toch dacht ik dat dat de essentie was van het lokaal bestuur: dat gekozen volksvertegenwoordigers, die zeer dicht bij hun electoraat staan, de kwesties bespreken die voor de burgers van belang zijn. Dat zijn juist wel de loszittende stoeptegels en niet de beleidsnota’s en de procedures, die ze nu moeten gaan ontwerpen om Molenlanden en de Hoeksche Waard behapbaar te maken. De nieuwe gemeente zal verder dan ooit van de burger af komen staan en de dagen dat je even bij de wethouders in de keuken kon gaan zitten om een zienswijze naar voren te brengen, die zijn voorgoed voorbij.
Nee, in democratische opzicht is het jaar 2019 voor de bewoners van Hoeksche Waard en Molenlanden niet erg feestelijk begonnen. Het enige wat erop zit is dat zij krachtige dorpsorganisaties vormen om ervoor te zorgen dat zij niet geplet worden onder de bestuurskracht van verre bureaucraten in een gemeentehuis dat minstens vijftien kilometer verderop ligt. Molenlanden verbouwt voor acht miljoen euro het zalencentrum De Spil in Bleskensgraaf. In dat bedrag zit ook de vestiging van servicepunten op verschillende plekken in de uitgebreide gemeente. Duurt twee jaar om er een geschikte plek van te maken voor college en ambtenaren. In de Hoeksche Waard gaat de raad vergaderen in het oude gemeentehuis van Oud Beijerland, terwijl het college en de ambtenaren gebruik gaan maken van het gemeentehuis van Binnenmaas. Daar moet dan voor twee miljoen aan gedaan en verbouwd worden.
En nou gaan ze zeker ook nog efficiencywinst boeken en schaalvoordelen binnenhalen. Voorwaar. De beste wensen.