20-2-2019: Bussen op Voorne-Putten
De tijden veranderen snel, lieve mensen. Nog geen kwart eeuw geleden moest ik nog wel eens voorlichting geven aan buitenlandse studenten die in Nederland gingen studeren. Zij kregen van te voren tips. Bijvoorbeeld: maak gebruik van het openbaar vervoer, want dat is goed en goedkoop. Het was nog in de tijd van de strippenkaart en dat was een probleem, want je kon gemakkelijk voordoen hoe zo´n ding werkte maar het was in woorden haast niet uit te leggen.
Tegenwoordig zou ik dat niet meer uit mijn computer krijgen: het openbaar vervoer is goed en goedkoop. Het openbaar vervoer in Nederland is uitgedund en duur. Dat laatste is uit recent onderzoek gebleven. Het is het duurste van Europa. Verleden week donderdag zat ik in een Haagse tram en het goedkoopste kaartje dat je daar bij de conducteur kunt kopen kost vier euro. Het is wel twee uur geldig maar wie moet er nu twee uur in de tram zitten. Vier euro. Ik weet wel dat je met een ov-chipkaart goedkoper uit brengt maar dan nog – blijkt uit weer een ander onderzoek – is het openbaar vervoer voor minima te duur.
Hoe komt dat? Dat komt in ieder geval voor een belangrijk deel omdat het openbaar vervoer is geprivatiseerd. Daar zou het beter en goedkoper van geworden zijn maar dat is niet het geval. Logisch ook: bedrijven moeten met elkaar concurreren voor de concessie op een beperkt gebied, bijvoorbeeld Voorne Putten of de Alblasserwaard. Na een paar jaar moeten ze opnieuw proberen de concessie te krijgen. Dat is geen aansporing om te investeren in kwaliteit. Je kunt beter proberen eruit te halen wat er in zit. Met de passagiers hoef je wat dat betreft geen enkele rekening te houden. Het is immers de vervoersregio of de provincie die bepaalt of je de concessie krijgt. Als je aan hun voorwaarden voldoet, is alles in orde. Ook als dat tegen het belang van de klanten ingaat. Als je wordt afgerekend op op tijd rijden, kun je niet even wachten om een moeder die met kind in een wagentje komt aanhollen, mee te nemen. Want daar wordt je later op afgerekend. Zo werkt dat.
Een prachtig voorbeeld van wat vervoersregio´s prachtig vinden en passagiers slachtoffers, zijn de zogenaamde snelbussen en trams. De RET heeft die al jaren in de regio Rijnmond, die sneltrams. Ze kunnen snel zijn omdat het aantal haltes is verminderd. De meeste passagiers moeten dan ook een langere wandeling maken om bij de halte te komen en daardoor zijn zij de vaak ook nog zogenaamde tijdwinst dubbel en dwars kwijt. Maar op de staatjes voor de vervoersregio staat het goed.
Zo ook op Voorne Putten waar iets is ingevoerd dat het R-net principe is ingevoerd. Bussen brengen je via weinig haltes zo snel mogelijk naar het hoofdmetrostation van Spijkenisse. Hardstikke mooi, heel erg pico bello. Kijk die bussen eens razen over de vrije baan langs het Voornse Kanaal. Hoe passagiers bij de bushalte moeten komen, hoeveel tijd ze dat kost, vooral als ze wat minder ter been zijn, daar heeft niemand over nagedacht. Dat is om zo te zeggen hun persoonlijke verantwoordelijkheid in deze participatiemaatschappij.
Vergelijk dat met de tijd dat het openbaar vervoer nog in handen was van de gemeente, de provincie of nauw daarmee gelieerde bedrijven zoals de roemruchte gebroeders van Gog. Voor de privatisering had je misschien geen R-netten en snelbussen maar er was wel een veel fijnmaziger netwerk dan tegenwoordig. En de bussen werden gereden door ondernemingen die hun vervoersgebied door en door kenden omdat ze er vaak al haast een eeuw actief waren, vanaf de tijd der stoomtrams. Nu hebben we vaak te maken met multinationale bedrijven die winst willen pakken.
De passagier betaalt. Dubbel en dwars. En hij mag ook nog eens een heel eind door de regen sjouwen op zoek naar een van de schaarse haltes.