Internationale waterautoriteit, of misschien wel het lachertje van Europa. Nederland is een
waterland. Als er ergens op de wereld een probleem is met water, dan zijn we erbij. We worden om
advies gevraagd en Nederland rukt uit om te helpen. Onze bedrijven verdienen daar een leuk centje
aan. Da’s mooi meegenomen. We staan bekend als de internationale waterautoriteit . Is dat imago
terecht of is daar het nodige op af te dingen?
Ons land ligt voor een groot deel onder de zeespiegel. We leven al eeuwen met het water en de strijd
tegen het water gaat altijd door. Dat zit als het ware in de genen van ons volk. Het leverde kennis en
ervaring op, nu verankerd in de organisaties van waterbeheerders en bedrijven. Dat is natuurlijk een
groot goed. En als je onze deltawerken bezoekt, veel buitenlandse gezelschappen doen dat ook, dan
bekruipt je een gevoel van trots. Het zijn staaltjes van technisch vernuft en vakmanschap, die hun
weerga niet kennen. Nederland heeft dat ook altijd perfect voor het voetlicht gebracht. De PR is
prima op orde. Het merk “waterautoriteit” staat als een huis.
Toch passen daar kritische kanttekeningen. Er was wel een ramp nodig voordat onze overheid in
beweging kwam. Het was allang bekend dat de dijken niet op orde waren, maar de prioriteit was niet
zo hoog. Een watersnood met heel veel verdronken mensen en dieren en enorme schade, zette de
boel pas in beweging. Toch een beetje een geval van: “als het kalf verdronken is, dempt men de put”.
Dat gegeven blijft meestal wat op de achtergrond. De ramp van 1953 gaf wel een algemeen gevoel
van urgentie. Het mocht nooit meer gebeuren. We gingen de zee buiten sluiten.
Volledig terecht natuurlijk die focus op veiligheid. Mijn geboortestreek Goeree Overflakkee werd
zwaar getroffen en als 5 jarig jochie moest ik met duizenden anderen vluchten voor het water.
Achteraf is het ook makkelijk praten, maar er werden wel heel belangrijke zaken over het hoofd
gezien of genegeerd. De gevolgen van de afsluiting van de rivierarmen in de delta zijn onderschat.
Gelukkig is de overheid voor wat betreft de afsluiting van de Oosterschelde tijdig tot inkeer gekomen.
Weliswaar onder grote druk van acties van de natuur- en milieuorganisatie’s en de visserij sector.
Maar er ligt nu een open kering, die in noodgevallen gesloten kan worden.
Wat bij de deltawerken in de vergetelheid is geraakt, is hoe de Delta is ontstaan, leefbaar en
bewoonbaar is geworden. Er wordt weleens gezegd: God schiep de aarde en de Hollanders Holland.
Dat klink wel aardig, maar er klopt niet zoveel van. Over de aarde zal ik het verder niet hebben, maar
de Hollanders hebben zeker Holland niet geschapen. Onze voorouders hebben handig gebruik
gemaakt van het werk van de zee en de rivieren. Het meeste werk is door de natuur geleverd. De zee
en de rivieren transporteren zand en slib ofwel klei. Dat wordt ergens opgepikt en ergens anders
weer afgezet. Dat zagen de mensen vroeger gebeuren. Buitendijkse gebieden zoals zandplaten,
slikken en schorren werden hoger, raakten begroeid en overspoelden steeds minder. En dan, dijk
erom heen. Land gewonnen.
Met dat natuurverschijnsel is bij de deltawerken weinig of geen rekening gehouden. Focus op
veiligheid werd kortzichtigheid. Oogkleppen op, en dat hebben we geweten. De zee en de rivieren
zijn natuurlijk doorgegaan met wat ze altijd al deden. Ergens klei en zand oppikken, vervoeren en
ergens anders weer afzetten. Dat geeft bijvoorbeeld de bijzondere situatie dat het Verdronken Land
van Saeftinge zo’n beetje de veiligste plek van Zeeland is geworden. Een plek waar vroeger de zee de
strijd heeft gewonnen en land is prijsgegeven. Die plek heeft de zee weer opgehoogd en voor zichzelf
bijna onbereikbaar gemaakt.
We hebben een nieuw woord “zandhonger”. Op diverse plekken in de Delta spoelt zoveel zand en
klei weg dat het onveilig wordt. In de Oude Maas, het Spui en de Dordtse Kil bijvoorbeeld, schuurt de
rivierbodem uit. Er ontstaan putten van soms tientallen meters diep. Daar zijn al voor tientallen
miljoenen aan stenen in gestort, om de voorkomen dat de dijken de rivier inschuiven. Goeree en
Voorne groeien aan elkaar door afzetting van zand in de monding van het Haringvliet. Op ons imago
van “waterautoriteit” dus wel wat af te dingen. Ook als we alleen kijken naar het voorkomen van
overstromingen. Als we uit een oogpunt van waterkwaliteit Nederland vergelijken met andere EU
landen, dan zijn we verreweg het slechtste jongetje van de klas. Maar daarover later meer.