Lieve mensen, de gemeente Hoeksche Waard doet dezer dagen iets geweldigs. Of liever gezegd: ze laten er iets na. De bermen worden een maand lang niet gemaaid. Daardoor kunnen wilde planten hoog opschieten. En ook in bloei komen. Zo steunt de gemeente insecten die van nectar en stuifmeel uit bloemen afhankelijk zijn. Soms is het helemaal niet zo moeilijk de natuur – en daarmee ons overleven – een handje te helpen. In dit geval was het zelfs heel gemakkelijk: onderdruk je zucht om alles plat, recht en hoekig te maken. Waarom moeten groenstroken in hemelsnaam zo kort geschoren zijn? Dat is toch nergens voor nodig.
Er zijn weer tijden van bezuiniging aangebroken, zo melden de media. De ministeries hanteren overal de kaasschaaf. Dat wil zeggen: ze realiseren kleine besparingen maar wel op erg veel plekken tegelijk. Dat scheelt dan toch bij elkaar een enorme slok op een borrel.
Hoeksche Waard bespaart en doet er iets moois mee. Dat is een voorbeeld voor andere gemeentebesturen. Laat die maaimachines nou eens een tijdje staan. Dat scheelt energie en arbeidsloon. Ondertussen knappen de bermen er enorm van op. En de bijen, de gezellige hommels, de elegante zweefvliegen ook. Die hebben weer reden uit te vliegen.
Iedereen met een tuin weet dat je tegenwoordig steeds minder beestjes tussen het groen ziet zoemen. Als je tien jaar geleden nog terug kwam van een rit over de snelweg, kon je meteen de voorruit schoonmaken, zoveel ongedierte was erop kapot gespat. Daar merk je nu vrijwel niets meer van. Je komt met een schone voorruit thuis. Al dat vliegend gedierte is verdwenen.
Net als de spreeuwen die zich in de herfst op allerlei plekken in steden en dorpen verzamelden om perfect synchroon met elkaar indrukwekkende kunstvluchten uit te voeren. Ze begonnen met enkele tientallen. Daarna voegden zij zich bij anderen tot er tenslotte op centrale plekken zoals boven de Coolsingel in Rotterdam tienduizenden verzameld waren om hun capriolen uit te voeren. Na een dag of wat waren ze voor de winter verdwenen naar het zuiden.
Nu zie je die natuurwonderen niet meer. Spreeuwen komen steeds moeilijker aan de kost omdat we onze graslanden bewust laten verdrogen. Dat betekent een massamoord op de bodemdiertjes waarvan deze bijzondere vogels voor hun overleving afhankelijk zijn.
Waarom voeren die beesten trouwens zo graag vliegshows op? Dat is zelfbescherming. Roofvogels schijnen er het lazerus van te krijgen. Ik heb voor U opgezocht hoe spreeuwen dit voor elkaar krijgen. Dat is verrassend eenvoudig. De Groningse professor Hemelrijk heeft vastgesteld dat ze – blijkbaar instinctief – allemaal een snelheid aanhouden van ongeveer 36 kilometer per uu. Terwijl ze vliegen letten ze continu op maximaal zeven soortgenoten in de buurt. Niet meer, niet minder. En ze zorgen dat ze daar niet tegenaan vliegen. Op die manier ontstaan de spectaculaire shows van tienduizenden dieren. En er gaat niks mis.
Die ene mevrouw in de Tweede Kamer zegt dat het best goed gaat met de natuur. Die ene mevrouw heeft het op grote schaal mis. De soortenrijkdom neemt overal af. Je hoeft geen specialist te zijn om dat vast te stellen. En nieuwe soorten, die ineens succes lijken te hebben, zoals de Nijlganzen of de Canadese ganzen zijn daarvoor geen adequate vervangers. De diversiteit van vroeger maakt plaats voor koekoek een gans.
Weinig tot niet maaien is in ieder geval een deel van het antwoord. Geef je angst voor onkruid op. Laat de plantenweelde hoog opschieten. Anders wordt het een dode lente.
Marlene Dietrich, sag mir wo die Blumen sind https://www.youtube.com/watch?v=NoAZG_O-5ro