Vroeger was de brandweer dat de kerkklokken luidden en mensen met emmertjes in een lange rij gingen staan. Water uit de sloot of de rivier en gooien maar. Door de tijd heen is er een professionele organisatie ontstaan, waarbij de meeste mensen vrijwilliger zijn. Een vreemde spagaat, waar we als gemeenschap erg blij mee mogen zijn. Mensen uit de eigen buurt die, als de pieper gaat, opspringen om naar de kazerne te vliegen.
Pak aan, deur open, brandweerauto op pad.
Als al die vrijwillige brandweermensen in voltijds dienst zouden zijn, was het onbetaalbaar.
Dus blij dat ze professioneel, maar ook deeltijders (of beter: vrijwilligers) zijn. De soorten ellende waar ze voor op komen draven zijn ook enorm veranderd. Kat in de boom, je mag er in bepaalde gevallen nog altijd voor bellen. Auto in de kreukels, zeker ook.
Maar de gebouwen zijn steeds veiliger. De afgelopen decennia zijn de regels steeds strenger geworden waar een huis of kantoor aan moet voldoen. Daardoor zijn er gelukkig veel minder ernstige branden dan vroeger.
Behalve soms. En dan is het maar goed dat de brandweer zo goed getraind is. En dat ze echt mooie, goede spullen hebben. Komende week nemen we officieel nieuwe wagens in gebruik.