Er zijn mensen die behoorlijk dreigende taal hebben uitgeslagen, in corona-tijd. Er zijn bij ons geen hele erge dingen gebeurd wat dat betreft, maar toch.
We zijn op onze hoede.
Er stond een zak op de stoep van het gemeentehuis.
Er was een beetje paniek.
We schrokken ons echt een hoedje.
Dus. Voorzichtig en langzaam is de zak van dichtbij bekeken. Je weet maar nooit.
Wat bleek? Niks geen gevaar.
Wat was het? Iets moois.
Twee kinderen zijn het zat.
In een brief legden ze het uit. Ze zijn het spuugzat dat zoveel mensen zoveel troep op straat gooien. Ze willen dat de burgemeester aan iedereen vertelt dat dit niet mag. Het is slecht om rotzooi zomaar overal te laten vallen.
Er moet een boete komen op het weggooien van troep, als je dat niet in de prullenbak doet.
Een boete van 5 euro, minstens.
En dat er meer prullenbakken moeten komen.
Je kunt denken: ‘ach, schattig’. Maar beter is het om te denken: wat erg dat ze dit moeten doen. Van zichzelf, dat dan weer wel. Stoere kids. Gelijk hebben ze.
Hun eerste dreigement hebben ze waar gemaakt: als de eerste zak en brief niet helpt, volgt een tweede. En die ligt er inderdaad.
Luistert u ook naar ze?