Lieve mensen, zojuist hoorde U de grote Mexicaanse zangeres Lila Downs met de prachtige Ranchera – ja zo heet dat – met het prachtige Bittere Kerst. Het gaat over het soort liefde dat je voor goed beschadigt maar de titel en de muziek passen toch bij de stemming waarin velen van ons nu verkeren. Of niet soms? De tijd vraagt om wanhoop, voor het verwachtingsvolle gevoel dat past bij een nieuw begin, is geen ruimte
Moeten we daar genoegen mee nemen? Kunnen we misschien troost vinden bij een ander kerstlied, het mooiste van de hele wereld. Nee, lieve mensen, ik bedoel niet Stille Nacht Heilige Nacht. Mijn hemel. Dat is een suikerlaagje over de werkelijkheid. Dat is mooimakerij. Het beste kerstlied van de hele wereld komt uit het Nederlandse taalgebied. Het is fel realistisch. Het verbloemt niets. Het bouwt geen vals decor. Het windt er geen doekjes om. Maar toch…ondertussen. Ik bedoel Hoe leit dit kindeke.
Hoe leit dit kindeke hier in de kou
Ziet eens hoe alle zijn ledekens beven,
Ziet eens hoe dat het weent en krijt van rou.
Na, na, na, na, na kindeke teer
Ei zwijg toch stil, sus, sus! En krijt niet meer.
Ik heb zo’n idee dat de wortels van deze uitermate krachtige tekst in de middeleeuwen liggen maar bewijzen kan ik dat niet. Het is tevoorschijn gekomen uit de volkstraditie en misschien is het wel veel jonger. Wie zal het zeggen.
Maar het is wél uitermate realistisch voor de tijd van vroeger toen we hier te lande nog serieuze winters hadden en er elk jaar wel arme mensen dood vroren. U moet zich voorstellen: de eerste felle kou valt al in november in en periodes van sneeuw en vorst houden aan tot zeker half maart. De spreekwoorden “maart roert zijn staart” en “aprilletje zoet, geef mij nog altijd een witte hoed” stammen uit die tijd van lange winters.
Stel U voor: de meeste mensen wonen in kleine tochtige hutjes. Er is één vuurplaats waar turf brandt. Daarmee kun je proberen de boel een beetje behaaglijk te houden maar echt ver reikt de gloed van het vuur niet. De eerste gesloten kachels, die veel meer warmte afgeven, stammen uit de gouden eeuw. Ze stonden in de huizen van de rijken. Ik lees net op de wikipedia dat eind negentiende eeuw 88% van de huishoudens in Nederland een kachel had. Wie de tijd van voor het aardgas nog heeft meegemaakt, weet hoe stervenskoud het niettemin was in het grootste deel van het huis. ‘s-Morgens stonden de bloemen, bevroren condenswater, op de ramen. De mensen gingen letterlijk bij de kachel zitten want alleen daar was het warm.
Ziet eens hoe alle zijn ledekens beven. Babies die ziek werden van de kou, dat was voor de meeste mensen in het verleden normaal. Wat Hoe leit dit kindeke onder woorden brengt, had iedereen zélf gezien. Zo ging het. Dat was de praktijk van alle dag. Tegelijkertijd heeft de tekst iets symbolisch want de kou in het wiegjes is een voorafschaduwing van het lijden en de dood van onze Verlosser, die sterft voor alle mensen. Er zit veel meer diepgang in dan je uit de realistische tekst kunt opmaken. Mede daarom is Hoe leit dit kindeke het mooiste en meest veelzeggende kerstlied dat er bestaat. Weet U wat, zing maar mee. Ik heb hier een hele mooie versie van Herman van Veen. Hij wordt begeleid door het barokensemble van Ton Koopman . En bedenk, het kan lang duren maar verlossing komt altijd.