Het was een prettige bijkomstigheid van het invoeren van de avondklok: het aantal huisinbraken daalde fors omdat het verboden was om je ’s nachts op straat te begeven. Niet dat inbrekers zich veel van regels aantrekken, maar het toegenomen risico op aanhouding schrok deze beroepsgroep af.
Hier in de buurt is al jaren sprake van een continue stroom van schuur-en huisinbraken, veelal goed voorbereid, want met de regelmaat van de klok lopen of rijden er mensen voorbij die op gecamoufleerde wijze de toegang tot huizen en terreinen filmen. De brutaliteit is zo groot omdat daders terecht het idee hebben dat ze geen strobreed in de weg worden gelegd. De pakkans is nul.
Nu de avondklok is opgeheven zijn we weer overgeleverd aan het vrijwilligerscorps van de buurtpreventie. Want de politie bemoeit zich al lange tijd niet meer met deze vorm van criminaliteit. Of dit nu komt door personele onderbezetting, verlammende bureaucratisering of de mislukte overgang naar een nationale politie wil ik in het midden laten. Individuele politiemensen zijn van goede wil, maar staan voor een onmogelijke taak.
Natuurlijk, gedupeerden worden opgeroepen om vooral aangifte te doen. En stel dat je dit ondanks allerlei digitale obstakels lukt, dan is de kans groot dat je er niets meer van hoort. En als je informeert, dan is het standaardantwoord dat het nu toch geregeld voor de verzekering is. Dus waar maak je je nog druk om? De gangbare opvatting is dat het je alleen om de financiële vergoeding gaat. Die houdt intussen een hele verzekeringsindustrie in leven.
Als een oude man verderop ’s nachts aan zijn bed wordt vastgebonden door een stel gewelddadige inbrekers wil de politie nog wel langskomen. Of bij andere ingrijpende inbraken waardoor het persoonlijke leven van mensen volledig op hun kop worden gezet. Bang zijn in eigen huis, niet kunnen slapen, het zijn zeer ernstige inbreuken in het persoonlijk leven. Een bezoekje van de wijkagent of een doorverwijzing naar slachtofferhulp. Alles wordt ondergebracht in processen, ingevuld in formulieren en afgehandeld met doorverwijzingen. En de gemeente laat alles gebeuren: die investeert liever 15 miljoen euro in een nieuw gemeentehuis dan in de veiligheid van haar burgers.
Aan motivatie bij de leden van de buurtpreventie geen gebrek. Aan hun inzet ook niet. Maar ze missen de middelen en tijd om deze strijd te winnen. Veiligheidsgarantie is een overheidstaak, net zoals het geweldsmonopolie aan de staat toebehoort. Hoe kan het dat de afgelopen 50 jaar de overheid en haar uitvoeringsinstanties enorm zijn gegroeid, maar dat de staat de basisveiligheid niet meer kan, nee zelfs niet meer wil, garanderen? Een tanend rechtsgevoel is ondermijnend voor ons politieke systeem.
De Raad van State, de Ombudsman en de Algemene Rekenkamer willen dat de regels simpeler worden. Een mooi streven, maar zouden we niet nog een stap verder terug moeten: namelijk onze regels niet alleen duidelijker formuleren maar ook consequent handhaven? Het merkwaardige is dat de buurtpreventie al gauw met een burgerwacht wordt geassocieerd en die met rechtse politiek en de drang tot eigen rechter spelen. Maar deze burgerwacht is niet de oorzaak maar het gevolg van een probleem. Het zou fijn zijn als een nieuw kabinet dat zou willen oplossen.