Beluister hier de column

Lieve luisteraars, wat is het toch fijn mensen te ontmoeten die hun hart en hun ziel in een bepaald project of een bepaald onderwerp leggen. Verleden week kon ik toevallig aanschuiven bij een zoomlezing over – let op – de geschiedenis van de wetenschappelijke uitgeverijen in Europa gedurende de eerste twintig jaar na de tweede wereldoorlog. Behalve mijzelf telde ik op mijn beeldscherm zes portretjes van deelnemers aan deze internetbijeenkomst. Het enthousiasme van de spreekster – een docente aan de universiteit van Leiden – was even aanstekelijk als de wezenlijke belangstelling van het kleine publiek. Dat kon ik aan de gezichten zien. Het was echt een gespecialiseerd onderwerp. U wordt er waarschijnlijk niet warm of koud van. Toch was U vast ook wel het verhaal ingetrokken als U er bij was geweest. Gewoon vanwege de sfeer. Ik heb in mijn werkzame leven heel wat congressen en bijeenkomsten meegemaakt, waar steeds weer hetzelfde verhaal werd uitgekauwd. De deelnemers zaten er om hun gezicht te laten zien. Na afloop van een lezing stelden zij een of andere clichématige vraag, waaraan je kon horen dat ze het deden om bij het ministerie in het gevlei te komen of zo. Er rookten toen nog meer mensen dan tegenwoordig. Veel deelnemers zaten vooral te tandakken naar  een sigaret in de kantine van het gebouw want dat mocht toen nog. De ene spreker na de andere lepelde zijn voorspelbare verhaal van een papiertje op. De zaal sliep op den duur als een roos. En als zo’n dooie dan klaar was, hoorde je dat aan steeds dezelfde slotzin more research is needed. Naarmate ik dit soort zielloze bijeenkomsten meer bijwoonde, viel ik eerder in slaap. Je schrikt dan wakker omdat je merkt dat je droomt maar na een paar minuten dommel je weer weg. Aan het eind van zo’n congres komen er dan conclusies en aanbevelingen waar nooit van zijn leven iemand iets mee doet want het zijn loze goede voornemens waar je alle kanten mee op kunt.

Hoe anders is het als ware liefhebbers van gedachten wisselen. Dan komt er wat uit. Een prachtig voorbeeld daarvan is in Maassluis te zien. Daar is dankzij de inzet van liefhebbers van de plaatselijke geschiedenis een heuse trekschuit gebouwd, helemaal volgens het ontwerp van vroeger en met ruimte voor twintig passagiers. Op open monumentendag maakt hij zijn maiden trip. Met een veerbaas aan het roer en op het jaagpad een paard met menner. Daarmee komt iets tot leven van wat ooit het meest efficiënte, comfortabele en betaalbare systeem van openbaar vervoer ter wereld was.

Het concept van de trekschuit is al in de zestiende eeuw ontwikkeld. Het is trouwens geen Nederlands maar een Vlaams idee. De trekschuit is echter in ons land echt tot ontwikkeling gekomen. Waar mogelijk maakte men gebruik van bestaande vaarwegen maar net zo lief groef men kaarsrechte trekvaarten, soms tientallen kilometers lang om belangrijke plaatsen met elkaar te verbinden.

Goede wegen waren er nauwelijks: reizen deed je te voet of als je rijk was te paard. In koetsen werd je urenlang door elkaar geschud, want behoorlijke vering was nog niet uitgevonden. De trekschuit daarentegen gleed als een drijfsijs door het water. Je had geen last van schudden en schokken. Het paard op het jaagpad haalde gemiddeld een snelheid van een kilometer of zeven, wat men in het verleden helemaal zo gek nog niet vond. Op deze manier kon je in een uur of drie van Rotterdam naar Den Haag reizen. Ik heb een verhaal van de vroeg negentiende eeuwse politicus Falck die zich in Leiden bevond maar absoluut de volgende ochtend een aantal mensen in Amsterdam moest waarschuwen. Hij nam de nachtschuit, sliep de hele nacht op het grote collectieve matras en arriveerde om zes uur in de ochtend verkwikt aan de rand van Amsterdam. Dat wist hij van te voren. Trekschuiten voeren volgens vaste dienstregelingen die je overal kon kopen. En ze waren stipt op tijd. Ze faalden alleen maar bij strenge vorst als de vaarten dichtvroren. Twee eeuwen was heel Europa jaloers. Toen kwamen de eerste spoorwegen en daarna, tja.……. Wat óók verloren ging waren de eindeloze gesprekken die onbekenden onderweg met elkaar voerden. Wat dat betreft waren het net sociale media. Op de trekschuit kreeg een groot deel van de publieke opinie vorm. Die stelling durf ik wel aan. En je leerde er respect te hebben voor de mening van anderen …. Hoewel: Michiel de Ruyter zette eens een medepassagier overboord omdat hij niet ophield de Hoogmogende Heren van de Staten Generaal te beledigen. Wat dat betreft had die trekschuit ook wel iets met onze sociale media gemeen. En verder is het welletjes geweest. Ik ben al lang genoeg aan het woord.