Wakker worden op 2 januari, lieve mensen, gaat dat bij U traditioneel ook met een gevoel van opluchting gepaard? De feestdagen zijn voorbij. In de reclames gaat het ineens over de komende opruiming. De ballen en de kerstversieringen zijn weg. Het hóeft allemaal ineens niet meer. Op ons daalt een weldadige normaliteit neer. Deze kaap is opnieuw genomen, nu volle kracht vooruit. Wir schaffen das.

Als dat allemaal zo is, dan héb ik nog een vraag: is dat gevoel bij U dit jaar een beetje minder. Alsof je in een eindeloze nasleep van de feestdagen beland bent? Ik heb dat wel. Dat komt door de lockdown. De winkels voor de eerste levensbehoeften zijn natuurlijk open maar voor de rest is alles op slot. En de kinderen blijven thuis. Dat lijkt allemaal op de zondag van weleer. Je kon de straat wel opgaan maar er viel toch niets te beleven. Nederland verkeerde immers in een wettelijk afgedwongen rust. De meeste mensen denken dat dit een heel oude traditie was en politici als Seegers of Cees van der Staaij zullen niet ophouden met dit te benadrukken maar in feite hebben we te maken met een tamelijk recent verschijnsel. Rond 1900 waren alle winkels tot laat in de zaterdagavond open. En van een algemene zondagssluiting was geen sprake. Die is pas tot stand gekomen door een gelegenheidscoalitie van de vakbonden, links en de christelijke partijen die op deze manier een eind wisten te maken aan de onmenselijk lange werktijden van het winkelpersoneel.

Ik herinner me nog het gevoel van verveling en vervreemding dat zo’n ouderwetse zondag met zich meebracht. Het was stil op straat. Je zag een eenzame fietser. Je passeerde gezinnen die verveeld voort slenterden op de rand van een catastrofale ruzie. De zondag wierp de mensen op zichzelf terug. Nooit schrijnde de verdrijving uit het paradijs meer dan op deze zogenaamde dag des heren. Je kon er hoogstens een paar uur aan ontsnappen als je iets met voetbal had. Mijn ome Gied deed dat. Hij ging met een regenjas aan, een hoed op en een sigaar in zijn hoofd naar de wedstrijden van Hermes DVS, dat in de tweede divisie B speelde. Het collectief “oei”, dat bij tijd en wijlen van de tribunes doordrong tot in de stad was een vast onderdeel van deze zondagse ervaring.

En dat hebben we nou elke dag. Er komt vooralsnog geen einde aan, want wie denkt dat 19 januari de stip aan de horizon is, bedriegt zichzelf. U hebt het zelf gemerkt een paar dagen geleden: 2 januari was het nieuwe 1 januari en dat gold ook voor de daarop volgende dagen. De maatschappij staat in de zondagsrustmodus. Daar helpt geen lieve moederen aan.

Toch is er een aanmerkelijk verschil. We hebben de sociale media tot onze beschikking en de televisie. Die laatste stelde in het tijdperk van de ouderwetse zondagen nog niet veel voor. Die kwam pas ‘s-avonds serieus in actie. De radio sprak de hele dag met omfloerste stem want het was de dag des heren. Bezoek bij de grootouders behoorde tot de zondagse verplichtingen en ik herinner mij nog hoe opa de schare aan kleinkinderen een absoluut zwijgen oplegde. Daarna schakelde hij de draadomroep in voor Frits van Turenhout met de wedstrijduitslagen: Xerxes Scheveningen Holland Sport null null. Jonge luisteraar, je moet het zelf meegemaakt hebben om de impact ervan echt te kunnen aanvoelen. Zondag zonder einde en dat dag aan dag.

De opluchting van het nieuwe jaar is mij dan ook in de keel blijven steken. Aan de andere kant: ik heb al die zondagen overleefd. Dat zal met de komende maanden ook wel lukken. Welke echo probeert nu weer mijn brein binnen te dringen? Jan Corduwener en zijn orkest brengen voor U the whistler and his dog.