Beluister hier de column

We staan er weer mooi op lieve mensen, niet alleen lijken we met zijn allen in onze veiligheidsregio’s de kern van de corona-epidemie te vormen, we zijn ook nog een hotspot geworden van het leraren bedreigen. Op het Emmaus College in Rotterdam dook een docent Nederlands  onder omdat enkele vrouwelijke scholieren plotseling aanstoot namen aan een cartoon die al vijf jaar op het prikbord hing. Opgezweept door de commotie rond de aanslagen van de afgelopen weken en wie weet door wat of wie nog meer namen zij plotseling aanstoot aan die spotprent. Ze plaatsten er een foto van op de sociale media waarna die docent met bedreigingen werd overspoeld. Datzelfde overkwam imam Elforkani in Amsterdam omdat hij tijdens zijn vrijdagpreek in de moskee had voorgesteld het beledigen van profeten strafbaar te stellen. Hij bepleitte iets als de onlangs afgeschafte wet op de smadelijke godslastering. De bedreigingen aan zijn adres waren van een dusdanig gehalte  dat hij voorlopig de kansel liever mijdt.

Tot zover het zelfingenomen land van het poldermodel.

Tegen corona kunnen we voorlopig weinig meer doen dan elkaar mijden. Dan blijven de besmettingscijfers de goede kant op gaan. Met de kwaal van het aanstoot nemen ligt het anders. Daarvoor bestaat misschien wel een remedie. Daar wil ik het vanavond met U over hebben.

Om te beginnen: er lijken twee onverzoenlijke meningen tegenover elkaar te staan. Meer dan honderdduizend moslims tekenden een petitie waarin zij elk geweld tegen andersdenkenden scherp veroordeelden. Tegelijertijd vragen ze om een verbod op het beledigen, niet alleen van hun profeet maar van alle profeten. Zulke beledigingen vallen in hun ogen niet onder de vrijheid van meningsuiting en bovendien zijn zij slecht voor de maatschappelijke samenhang en het vreedzaam naast elkaar leven. Zo’n verbod is volgens de meeste niet-moslims in ons land uit den boze omdat daardoor de vrijheid van meningsuiting wordt geschonden. De vrijheid van godsdienst is daar een onderdeel van. Die komt daardoor ook op losse schroeven te staan. Hier is geen compromis mogelijk. Het is buigen of barsten.

Het komt wel vaker voor, zo’n diep verschil van mening. Dat hoeft in principe geen probleem te zijn. Datzelfde geldt voor de vraag of het beledigen van profeten juist wel of juist niet verboden moet worden. De makke zit ergens anders: we zijn in dit land en deze streek al jaren uitsluitend bezig elkaar van repliek te dienen. We slaan elkaar met antwoorden om de oren. Dat levert niets op behalve het gevoel dat je weer gelijk had. Alleen heb je dat gelijk voor de zoveelste keer niet gekregen.

Het is van belang dat we elkaar vragen stellen. We moeten niet met onze antwoorden klaar staan maar vragen stellen.  Waarom treft een cartoon van Mohammed je in je hart? Wat denk je dat Mohammed hiervan vindt?  En God? Is het überhaupt mogelijk om God te beledigen? En omgekeerd: waarom kies je ervoor met je tekenpen onze profeet Mohammed in zijn blote kont neer te zetten. En ook nog in compromitterende situaties? Wat is eigenlijk het verschil met sexting, dat we allemaal zo veroordelen?  Wat wil je er mee tot uiting brengen?  Denk je dat dit de beste manier is om de vrijheid van meningsuiting als kernwaarde naar voren te brengen?

Er zijn, lieve mensen, op dit soort vragen geen goede of foute antwoorden. Als je op zo’n manier een discussie leidt, komt er een hele kaleidoscoop van opvattingen naar voren. Let op: alleen als alle deelnemers aan het debat vragen blijven stellen. Stellingen verdedigen of antwoorden in het midden slingeren, dat doen we niet. We proberen elkaars geest te openen. Daardoor ontstaat niet de zo geroemde consensus. Maar je leert wel van elkaar. Volgens mij leidt al dat vragen en blijven vragen ertoe, dat we elkaar beter leren verdragen. Meer zit er niet in. Meer hoeft er niet in te zitten. Dit is een maatschappij waar je lange tenen nooit veilig zijn. Zo hoort het ook. We moeten wel leren elkaar te verdragen.  Geef geen antwoord, stel een vraag.