Lieve mensen, De laatste dagen moet ik denken aan de jaren vijftig toen wij nog een heilige eerbied hadden voor de juten. Dat waren in zwart uniform geklede bullenbakken die je bal in beslag namen als ze je zagen voetballen op de speelweiden tussen de flats van de nieuwbouwwijken. Je mocht daar wel op de van gemeentewege geplaatste klimrekken je nek breken maar voetballen was uit den bozen. Waarschijnlijk omdat men vreesde dat er dan ruiten konden worden ingetrapt. Of vanwege ons geschreeuw. We zetten dan ook waarnemers op de uitkijk die luidkeels “Juut, juut”, riepen als de wijkagent er op zijn fiets aankwam. Die schrok er trouwens niet voor terug om je op het bureau strafregels te laten schrijven wegens vuurtje stoken of zo. Het waren tedere, lieve tijden.
Ze kwamen me weer voor de geest toen ik in het Algemeen Dagblad een bericht las over heel, heel stoute kinderen van een jaar of negen. De krant schreef met ingehouden verontwaardiging over hun wandaad. Wat hadden zij op hun geweten. Zij hadden op de Reigerlaan en omgeving lopen collecteren voor de arme kindertjes zonder erbij te vertellen dat zij dit zelf waren. Van de opbrengst kochten zij frikadel- en saucijzenbroodjes en niet gezonde maar ook lekkere snacks die de elite zo graag in de schoolkantines ziet. Dus: zij kochten vette en ongezonde spijzen voor onrechtmatig verkregen gelden.
Wij kregen destijds een keer een agent in de klas die ons kwam waarschuwen tegen een of andere wandaad, ik geloof het laten leeglopen van fietsbanden of zo. Hij staat mij voor de geest als een zwarte donderwolk die steeds maar zei: “Je loopt tegen de lamp”. Zo leerde ik dat spreekwoord kennen.
De stoute kindertjes van de Reigerlaan liepen ook tegen de lamp, zij het niet na intelligent speurwerk door de heilige Hermandad om nog maar eens een term uit mijn jeugd te gebruiken. Er verscheen een bericht over de collecte op de buurt app en toen werden ze snel geknipt. De Vlaardingse dienders deden daarna iets wat heel erg in de geest van de jaren vijftig paste. Zij brachten de kleine onverlaten elk naar een eigen huis waar ze wel verschrikkelijk op hun sodemieter gehad zullen hebben. De frikadel- en saucijzenbroodjes zijn naar aanloophuis De Groene Luiken gebracht. Daar kunnen Vlaardingers terecht die om een praatje verlegen zitten. Zulke mensen zijn het gezonde voedsel al lang voorbij.
Eind goed al goed? Het was natuurlijk verschrikkelijk stout van die kindertjes om ten eigen bate een collecte te organiseren. Aan de andere kant lezen wij regelmatig hoeveel goede doelenorganisaties wel niet nodig hebben om hun eigen apparaat draaiende te houden en om hun managers een behoorlijk salaris te betalen. Dat ondersteun je ook als je je twee euro in de gleuf doet of – wat steeds vaker voorkomt – vrijwilligers je een pinapparaat voor de neus houden. Er zijn trouwens heel wat van zulke organisaties die bedrijfjes inhuren om op straat leden en donateurs te werven. Die krijgen dan per geplaatste handtekening een bonus net als de verkopers van krantenabonnementen. Het is een eerzaam beroep daar niet van maar het plaatst de bedelpartij van die kindertjes wel in een wat ander licht. Zij hebben een pekelzonde begaan ook al verdient die een scherpe reprimande omdat wat klein begint vaak groot eindigt. Voor je het weet, vinden zij een baan in de financiële sector en verkopen ze je een hypotheek, die je bij overlijden van een der beide partners een extra restschuld oplevert van een ton. Die hypotheek is een product van ABN/AMRO om precies te zijn en een dergelijk gedrag van banken past nu weer juist niet in mijn herinneringen aan de onschuldige jaren vijftig. Hoe dan ook, stoute kinderen, heel erg stoute kinderen. Toch kon ik een glimlach niet onderdrukken.