Beluister hier de column

Er is een beetje gedoe over de gemeente Molenlanden, dames en heren, waar ze het vloeken bij verordening hebben verboden. Een groot deel van de bevolking is qua religie nogal zwaar op de hand, wat je wel vaker tegenkomt in de Alblasserwaard en dan krijg je die dingen. Men heeft er ongetwijfeld met ontstemming gereageerd op de intrekking van de landelijke wet op de smadelijke godslastering, die een paar jaar geleden op instigatie van D66 geschiedde.

U denkt natuurlijk dat is een voorschrift van eeuwen her, maar dan hebt u het mis. Pas in 1930 of daaromtrent is de smadelijke godslastering in de wet gezet en wel door de toen nog jeugdige minister Jan Donner van de Anti Revolutionaire Partij. Hij deed het niet eens omdat de naam van de Heer hem zo heilig was maar om De Tribune dwars te zitten, het dagblad van de Communistische Partij. Die krant bedreef toen op een agressieve en vulgaire toon propaganda voor het atheïsme en het kabinet wilde De Tribune daarom graag uit de openbare bibliotheken kunnen weren want daar kwamen die tijd veel mensen met weinig geld de krant lezen, zoals dat nu nog steeds trouwens. Donner dacht: als ik die communisten in de reuk van een wetsovertreding kan plaatsen, dan krijg ik hun krantje wel uit de bibliotheken. Dat is hem destijds aardig gelukt.

Het bestrijden van het communisme was vast niet de bedoeling van de Molenlandse Raad toen die in meerderheid voor het vloekverbod stemde. Ze willen echt dat op het grondgebied van hun gemeente Gods naam niet ijdel gebruikt wordt. En als dan juristen beweren dat zij daarmee de vrijheid van meningsuiting in gevaar brengen en dat hun verordening strijdig is met de grondwet, dan gaan zij die strijd graag aan.

Eerlijk gezegd kan ik dat maar moeilijk begrijpen van die raadsleden. Ik bedoel: waarom willen strenggelovigen nu altijd de voorschriften van God handhaven en overtreders daarvan straffen. Dat is immers schering en inslag bij christenen en islamieten. De fundamentalisten willen Gods voorschriften aan iedereen dwingend opleggen.

Wie dat doet – en geen mens zal me dat uit mijn hoofd praten – wie dat doet gelooft niet in Gods almacht. Die is bovendien brutaal en hovaardig genoeg om zelf plaats te nemen op de rechterstoel des heren. Zij oordelen in zijn plaats. Met een beetje kwade wil kun je daar het verlangen in zien om aan God gelijk te zijn, zoals je dat ook zag bij farao en bij sommige Romeinse keizers. Nee bij farao niet eens, geloof ik, al scheelde het weinig.

Ik bedoel: als iemand God wil lasteren, dan rekent Hij daar toch hierboven wel mee af, áls hij het al zo erg vindt. Datzelfde geldt voor de liefhebbers van ontucht zedeloosheid. Heeft de Heer daar een probleem mee, dan zal hij dat voor zijn rechterstoel met je bespreken. Daar heeft hij geen strenge dominee voor nodig en zeker geen verbaliserende agent of een streng gemeenteraadslid.

Je zou dus zeggen dat juist strenggelovigen zich terughoudend opstellen bij het wettelijk afdwingen van religieuze voorschriften. Dat zij het zwembad op zondag juist openlaten met de gedachte dat de zwemmers wel te pas zullen komen als hun onsterfelijke ziel op de weegschaal wordt gelegd. Net als de godslasteraars en de vloekbeesten. Maar nee, ze treden in de plaats van God. En dat, lieve mensen, vind ik nou moeilijk te begrijpen. Ik kan er ook niets aan doen.