De sfeer in het algemeen, lieve mensen, bevalt me al tijden lang niet meer. De mensen gaan zo te keer. Het is allemaal zo over the top. Het is ruzie-achtig allemaal en het lijkt dat de deugd van de vergeving is vergeten. Wie met zijn dronken kop wordt gefilmd, krijgt dat een leven lang voor de voeten geworpen. Wie nog gelooft in leven en laten leven, is een watje.
Het beviel me niet en ik kon er de vinger niet achter krijgen. Nu is het U ook wel eens overkomen, denk ik, lieve mevrouw, beste meneer, dat een ander ineens de spijker wel op de kop slaat. Je hoort dat en je denkt: precies! Zo is het! Daar hebben we het probleem!
Dat overkwam me verleden week, toen ik weer eens keek naar de heel erg geweldige Rotterdamse website Vers Beton. Daarop schrijven allerlei personen die verder kijken dan hun neus lang is en pas is er een interview op gezet van Marianne Klerk met Marc Schuilenburg van de Vrije Universiteit. Hij werkt in Amsterdam maar heeft Rotterdam en meer in het bijzonder Rotterdam Zuid tot zijn onderzoeksgebied gekozen. Daar is nou bij Boom filosofie een boek over verschenen. En de titel is de spijker met de kop waar ik al zo lang naar op zoek was: hysterie!
Wij leven in hysterische tijden. In het interview vertelt Marc Schuilenburg hoe hij twee jaar lid werd van de organisatie Buurt Bestuurt in Hillesluis. Dat is een oude wij op zuid. Hij bestudeerde ook de Turkenrellen in de Afrikaanderwijk die nu al weer zevenenveertig jaar geleden zijn. Daarna ging hij na hoe de overheid destijds reageerde en hoe nu. In beide gevallen deed ze dat verkeerd. Om het een beetje te kort door de bocht te zeggen: in het geval van de rellen in de Afrikaanderwijk probeerde de gemeente de gevoelens van onmacht en onvrede die in de buurt leefden, zo veel mogelijk toe te dekken en met de mantel der liefde te bedekken. Maar tegenwoordig – of liever gezegd sinds het optreden van Pim Fortuyn – is het omgekeerde het geval. De gemeente levert zelf een bijdrage aan de hysterische sfeer. In Hillesluis deden de bestuurders dat, vertelt Schuilenburg, door alle suggesties vanuit de buurt consequent af te wijzen. Daardoor trokken de meeste bewoners zich uit het initiatief terug. Of je nu van de hond of van de kat gebeten werd, dat maakte niks uit. Gepakt werd je toch. Maar de blijvers wonden zich op vergaderingen juist heel erg op net zo lang tot de laatste doorzetters het hadden opgegeven. Citaatje uit het interview. Schuilenburg zegt: “Ik heb in het afgelopen jaar met bijna veertig gemeenten van Hilversum tot Tilburg gesproken over een positieve benadering van veiligheid. Wat me treft is dat ambtenaren heel graag willen maar volstrekt vastzitten in het oude stramien van regels, boetes en de wapenstok”.
Schuilenburg vindt dat het tijd is om de toon te matigen en om suggesties vanuit de wijken eens serieus te nemen. Iedereen die wel eens wat probeert te doen in de gemeenschap weet het: je word ineens met allerlei regels en voorschriften geconfronteerd – vooral op het gebied van de veiligheid – waardoor het welhaast onmogelijk is om je initiatief ook daadwerkelijk uit te voeren.
Tegelijkertijd gaan politici er steeds meer toe over maatschappelijke problemen uit te vergroten omdat je daar stemmen mee kunt winnen. Eerste stap is de verontwaardiging gaande maken en dan jezelf als de redder in de nood presenteren. Daar hebben we niet alleen in het hele land maar ook in onze eigen streek de laatste twintig jaar veel last van gehad.
Hoe dan ook, beste mensen, die Schuilenburg heeft wat te melden. Lees dat interview met Marianne Klerk op Versbeton.nl. En als ik dat boek van hem zie, Hysterie, dan neem ik het meteen mee naar huis.