20-03-2019 Column Han van der Horst: Statenverkiezingen
Mensen, de stembussen zijn gesloten. De uitslag is bekend. En als U nu naar mij luistert, betekent het dat U even genoeg had van de cijfers en de landelijke politici die de resultaten allemaal naar zichzelf toe praten en aan de vrolijke grappenmakers van het genre Jair Ferwerda, die de politiek als een raar kijkspel benaderen omdat ze zoveel verachting hebben voor de intelligentie van U en mij, omdat ze denken dat wij dom zijn en daarom uitsluitend gefixeerd op de schoenen van Hugo de Jonge en niet op zijn hersens.
Hoe dan ook, we weten nu hoe de Provinciale Staten van Zuid-Holland zijn samengesteld. Straks gaan die Statenleden nog een keer naar de stembus precies zoals wij dat gedaan hebben met de instructie van de landelijke partijleider op zak om precies op die en die kandidaat voor de eerste kamer te stemmen. Omdat in het hele land maar een paar honderd Statenleden met elkaar de senaat samenstellen, kan een vergissing of een eigenwijze persoon de uitslag daadwerkelijk beïnvloeden. Eigenlijk is dat een absurde gang van zaken maar U mag niet klagen want U stemde waarschijnlijk ook niet op grond van wat U met de provincie wil maar op grond van wat U wilde met Rutte: hem een hart onder de riem steken of hem een poepie laten ruiken.
In de Verenigde Staten ging het vroeger ook zo, dames en heren. Daar kozen de parlementen van de afzonderlijke staten de senatoren en niet de kiezers zelf. Elke staat heeft twee senatoren, ongeacht het aantal inwoners. Ze hebben voor zes jaar zitting. Elke drie jaar kiest zo´n staat één senator. Die wordt dus ook elke drie jaar voor de helft vernieuwd.
Dat leidde tot heel veel gedoe en gekonkel. En achterkamertjespolitiek. En omkoperij. Daarom werd in 1913 al het dertiende amendement aan de Amerikaanse grondwet toegevoegd. Sindsdien zijn het niet meer de leden van de staatsparlementen maar de kiezers zélf die de Senaat samenstellen.
Dat moeten wij in Nederland ook doen. Dan zijn de Provinciale Statenverkiezingen weer waar ze voor bedoeld zijn: de samenstelling van die staten op grond van wat de kiezers met de provincie willen. Zoals dat met de gemeenteraad ook het geval is. Je moet het belang van de provincie voor je persoonlijk leven niet onderschatten. Zuid-Holland heeft grote bevoegdheden, bijvoorbeeld over waar interlokale secundaire wegen komen. En over ruimtelijke ordening en milieu. Ook kunnen provinciale bestuurders in een aantal gevallen colleges van B & W terugfluiten. Eigenlijk moet je je stem voor zo´n belangrijk lichaam niet door landelijke politieke overwegingen laten bepalen.
Daarom ben ik ervoor elke vier jaar landelijke verkiezingen te houden voor de Eerste Kamer net zoals dat voor de Tweede Kamer gebeurt. En wel twee jaar na de verkiezingen voor die Tweede Kamer. Als het goed is, dan kunnen de kiezers vast een voorlopig oordeel geven over de prestaties van de regering. De Kamerverkiezingen worden zo een soort meningspeiling zonder dat het kabinet ervan ten val komt. Het kan alleen zijn dat de machtsverhoudingen in de Eerste Kamer ministers dwingen om rekening te houden met de veranderde opvattingen in het land gewoon omdat zij nu en dan de steun van de oppositie nodig hebben. Een mooi voorbeeld daarvan was verleden week te zien. De regering was eindelijk te vinden voor een CO-2 tax als middel om de energietransitie te financieren. Daar waren Rutte en de zijnen eerst mordicus tegen maar zij begrepen uit de peilingen al dat zij die concessie moesten doen als ze straks voldoende steun wilden vinden in de Eerste Kamer.
Ik vind dat soort dingen heel erg goed passen in de Nederlandse politieke traditie van overleg, geven en nemen en uiteindelijk komen met een oplossing waarin iedereen zich voldoende herkent.
Zouden we moeten doen, rechtstreekse verkiezingen voor de eerste kamer.