Lieve mensen, het veer tussen Oud Beijerland, Rhoon en Spijkenisse dreigt te worden opgeheven. ¨Is dat niet heel lokaal?¨ zult U misschien zeggen. Aan de ene kant wel, aan de andere kant juist niet. Het is een voorbeeld. Er staan naar verluid nog meer kleine veerdiensten op de nominatie te worden geschrapt. Ze zijn te duur geworden. En dat terwijl een verdere uitdunning van het hele openbaar vervoer dreigt. De regering is van plan er honderden miljoenen op te bezuinigen. Dat plaatst de exploitanten voor het blok: zij worden zo gedwongen hogere prijzen te vragen voor slechtere service. In een brandbrief aan Den Haag wijzen ze er dan ook op dat mensen die van openbaar vervoer afhankelijk zijn, in de grootste problemen komen.
Met de grote verbindingen zoals de metrolijnen in Rotterdam of de Randstadrail zal het allemaal wel meevallen. Het zijn juist de wijkbussen en het streekvervoer die door de voorgenomen bezuinigingen worden getroffen. Toen ik kind was in de toch vrij armelijke jaren vijftig kende mijn vaderstad twee buslijnen die het station verbonden met respectievelijk het westen en het zuiden van de stad. Die reden om de tien minuten. Datzelfde gold voor de tram en de bus naar Vlaardingen. Naast de haltes van de RET vond je er vaak van ondernemingen als de RTM, de CITOSA, de Twee Provinciën, de WSM of de gebroeders van Gogh. Gezamenlijk onderhielden zij een fijnmazig net van streekvervoer. Tot in kleine dorpen. Ook ´s-avonds, ook op zon- en feestdagen. Die bussen reden dan niet om de tien minuten maar om het halve of het hele uur. Wij stedelingen – gewend aan een bus die elke tien minuten kwam – hadden medelijden met de dorpelingen die wat de frequentie betreft veel moesten ontberen.
Dat kon allemaal. Dat was geen punt. Dat was heel vanzelfsprekend. Net als het schoolzwemmen trouwens.
En nu, nu onze samenleving zeker vijf maal zo rijk is geworden, kan het er niet meer van af en komen steeds meer buurten en dorpen zonder openbaar vervoer te zitten omdat het zogenaamd niet rendabel is. Je mag tegenwoordig al blij zijn als er na donker of op zondag elk uur een bus komt.
Dit alles is buitengewoon vrijheidsbeperkend voor mensen die van het openbaar vervoer afhankelijk zijn. Zij grijnzen misprijzend als er op de televisie een staatssecretaris van defensie verschijnt die oreert over verdedigen wat ons dierbaar is en dat we massaal soldaat moeten worden.
Er zijn een heleboel argumenten om die bezuiniging op het openbaar vervoer af te raden. Een verdere uitdunning maakt het mensen bijvoorbeeld moeilijker op het werk te komen of in het ziekenhuis.
Nu kom ik met een nieuw argument. Dat is de nationale veiligheid. We krijgen te horen dat we bereid moeten zijn onze verworvenheden te verdedigen tegen hebzuchtige externe vijanden. Daarvoor is het nodig offers te brengen. Dit alles wordt samengebald in het motto van defensie: verdedigen wat ons dierbaar is.
Terecht, de vrijheid is een kostbaar goed. Maar wat betekent vrijheid als je opgesloten zit in je dorp of op je flat omdat er geen openbaar vervoer meer is? Wat heb je aan vrijheid als er geen huis is waar je met je geliefde een gezin in kunt stichten? In dat licht bezien is een fijnmazig net van openbaar vervoer van strategisch belang. Er worden momenteel steeds weer bezuinigingen voorgesteld die de kwaliteit van het bestaan voor miljoenen burgers zullen schaden. Als we Rutte moeten geloven, zijn offers op het gebied van gezondheidszorg en sociale voorzieningen niet te veermijden. Dat is erg gevaarlijk. Er moet een soort bodem in de samenleving zitten: een stelsel van voorzieningen die met elkaar het iedereen mogelijk maken te leven in waardigheid. Het gaat niet om luxe. Het gaat niet om legendarische drie vakanties per jaar waar die gifkikkers altijd over beginnen die vinden dat we zo verwend zijn, met zijn allen, zeggen ze er dan bij. Het gaat om basisdingen en dat je niet bang hoeft te zijn te weinig geld over te houden voor wonen, verwarming en eten. Als die basis niet voor iedereen zonder uitzondering gegarandeerd is, dan zullen steeds meer mensen de Nederlandse werkelijkheid niet dierbaar genoeg vinden om er het leven voor veil te hebben, om naar het station te gaan waar je dan afscheid neemt van je grote liefde, die geüniformeerd ten strijde trekt. Daar hebben de Russen wel een indrukwekkend lied over: afscheid van de Slavische vrouw. Over de soldaten die per trein vertrekken. Gecomponeerd in 1912 door Vasiliy Agapkin. Daar moeten wij dus tegemoet treden. Dat moeten we durven. Dat moeten we kunnen. Maar vooral: dat moeten we willen.. https://www.youtube.com/watch?v=r7avPl6jB5w