Beluister hier de column

In de Hoeksche Waard, lieve mensen,  wordt een poging gedaan de hondenbelasting op te heffen. Men vindt die oneerlijk en discriminerend. Het is niet de enige gemeente waar dit punt steeds weer aan de orde komt  en verschillende in onze streek hebben er al een einde aan gemaakt.

Dit hangt duidelijk samen met het feit dat hondenbezitters tegenwoordig overal verplicht zijn een schepje en een plastic zak bij zich te hebben zodat ze de geschenken van hun trouwe metgezel aan de gemeenschap op kunnen ruimen. Anders volgt een boete. Hondenbezitters zijn niet geneigd deze verplichting op zich te nemen als ze  al belasting voor hun troeteldieren betalen. Het antwoord van de gemeente is dan steevast dat de opbrengst van de hondenbelasting bedoeld is voor de algemene middelen. Toch is het natuurlijk scheef als je zelf een deel van de reiniging van de straat op je moet nemen terwijl je ook al belasting betaalt voor je hond.

De vraag is dan ook: wat is de reden voor deze belasting? Wil de overheid het hondenbezit ontmoedigen om dat deze dieren op allerlei manieren overlast zouden bezorgen? Waarom is er dan geen kattenbelasting? Katten richten bloedbaden aan onder de vogels en andere beschermde wilde dieren in ons land. Die zijn helemaal niet lief en als ze het toch proberen, blijft de sikkeneurigheid in hun gespin doorklinken.

Om het juiste antwoord op die vraag te vinden moeten we in de geschiedenis duiken. Gemeentelijke hondenbelastingen dateren vaak al uit de negentiende eeuw.

Burgemeesters en wethouders waren toen op zoek naar zaken die de burgers voordeel opleverden. Daar kon de gemeenschap dan een stukje van mee pikken. En dat was met honden zeker het geval. De meeste mensen hielden ze niet als huisdier maar als werkdier net als paarden. Honden hielpen bij het voorttrekken van karren. Mijn oma vertelde vaak over Hekkie, de lieve hond van haar vader die hij elke ochtend onder zijn melkkar bond omdat hij anders niet met zijn melkbussen en zijn boter vooruit kwam. Die melk was overigens afkomstig van zes eigen koeien die achter het winkeltje  in een wei stonden. Boter en eieren kocht hij in. Op eerste paasdag kregen zijn acht kinderen bij het ontbijt allemaal een half ei. Zulke tijden waren het maar Hek maakte deel uit van de bedrijfsvoering. Hij zorgde voor inkomsten en dus moest de vader van mijn oma belasting voor hem betalen. Diezelfde redenering paste men toe op herdershonden en waakhonden.  Tenslotte hielden de herder en zijn hond samen de kuddes bij elkaar. Waakhonden waren altijd buiten en zorgden dat vreemde snuiters op een afstand werden gehouden. Alleen rijken konden het zich veroorloven een hond als huis- en troeteldier te houden maar dan was het luxe en luxe belastte men in die dagen ook.

Er waren dus goede redenen voor het invoeren van een hondenbelasting. Maar die zijn er nu al lang niet meer terwijl ze toch gehandhaafd blijft. Vaak is het nog een stevige last voor hondenbezitters ook. Wie zijn trouwe vriend of vriendin eerlijk aangeeft, betaalt al gauw enkele honderden euro´s. Sommige gemeentes pakken je extra als je meer dan een dier bezit.

Je kunt hoog springen en je kunt laag springen, maar het handhaven van de hondenbelasting valt niet te verdedigen. Zeker niet als je de bezitters ook nog eens verplicht de poep zelf op te ruimen. Een maatregel overigens die juist wel gerechtvaardigd is en veel eerder had moeten worden ingevoerd. Als ik zelf over straat wandel, merk ik  dat hondenbezitters zich in het algemeen best aan deze verplichting houden. Er liggen in tegenstelling tot vroeger nauwelijks nog drollen op straat. Ik denk dat het handhaven van de hondenbelasting gewoon een vorm is van bestuurlijke gemakzucht. Weg er mee. En dit lied van de country zanger Jordon Frank is opgedragen aan iedereen die zijn trouwe viervoeter moet missen: ik hoop maar dat je daarboven op vlinders jaagt. https://www.youtube.com/watch?v=RtrboFMqbl4