Beluister hier de column

Lieve mensen, het heeft  behoorlijk geknald in Rotterdam en daarmee bedoel ik niet het vuurwerk, afgestoken door de uitgelaten supporters van Feyenoord. Elke week worden in de Maasstad tegenwoordig bommetjes tot ontploffing gebracht. En soms ook al randgemeentes, wie weet inmiddels aal de uwe. Meestal gebeurt dat in woonwijken bij iemand voor de deur. De politie heeft al de nodige daders opgespoord maar dat blijken teenagers en die willen  hun opdrachtgevers niet noemen. Volgens de politie heeft het allemaal te maken met onderlinge ruzies van drugsbendes. De ene voelt zich door de andere te kort gedaan en probeert die met dit middel onder druk te zetten. De bommen liggen niet alleen bij drugscriminelen voor de deur, dat wil zeggen lang niet uitsluitend, maar ook bij voltrekt onschuldige familieleden. Daarmee kun je misschien als opdrachtgever nog meer druk uitoefenen dan wanneer je rechtstreeks degenen aanpakt, die je moet hebben.

Wat ons burgers zorgen moet baren is het feit dat de politie er volstrekt de vinger niet achter krijgt. De opdrachtgevers hebben schijt aan alles wat met de Nederlandse overheid te maken heeft. Je zou zeggen dat je als criminele organisatie probeert zo veel mogelijk onder de radar te blijven. Je hebt er immers geen belang  bij dat buitenstaanders weet  krijgen van je activiteiten. Het veroorzaken van collateral damage,  het – misschien wel dodelijk – treffen van die buitenstaanders is dan niet handig: je richt als het ware de schijnwerper op  je zelf. In een land met een behoorlijke ordehandhaving staat dat gelijk aan het uitstrekken van je polsen naar een agent; ¨Doe me maar de handboeien om¨.

Zo niet in Nederland. Daar kun je kennelijk bommen voor de deur leggen zonder dat je onmiddellijk de hete adem van het gezag in je nek voelt. Hoe zou dat komen? De belevenis van een vriendin van ons geeft misschien iets van een verklaring. In haar tram ontstond commotie omdat een jongetje met een Turks uiterlijk niet alleen uit zijn neus begon te bloeden maar ook uit zijn mond. De bestuurder zette de wagen stil en de politie werd gewaarschuwd om dat jongetje naar de eerste hulp te brengen. Hij schrok zich een ongeluk van de skowtoe en weigerde pertinent zijn naam en die van zijn ouders te noemen want tegen de politie zeg je niets. Dat levert alleen maar problemen op. Hij was tien, zonder begeleiding en dat wist hij al heel zeker.

De Rotterdamse politie heeft een reputatie van hardhandigheid en een ongemakkelijke omgang met wat ik nu maar de etnische minderheden noem, tegenwoordig bij elkaar de meerderheid van de Rotterdamse bevolking. Veel mensen uit die categorie voelen zich door de politie niet beschermd maar bedreigd. En wel om hun uiterlijk. Keer op keer komen daarover nare verhalen naar buiten. Die hoef ik hier niet te herhalen. Dit is uiteraard van groot voordeel voor de drugsmaffia. In die kringen treedt men genadeloos op tegen snitches, tegen verraders of mensen die daarvan verdacht worden. Men zegt erbij: de politie discrimineert je. Die wantrouwt je. Die kan jou niet beschermen. Daar zit wat in: je hoort regelmatig dat door fouten op het Openbaar Ministerie dossiers over getuigen onder de ogen van de beklaagden komen. Die weet dan wie de verraders zijn. Ze kregen immers een lijst namen en in een aantal gevallen ook de adressen. Die skowtoe, ze kunnen niks behalve discrimineren.

En dus zwijgt de buurt, ook als de ruiten eruit liggen. Dat is allemaal buitengewoon zorgelijk. Dat geeft de burger géén moed. Dat bloedende maar toch zo zwijgzame jongetje staat voor iets heel groots, iets wat onze rustige levens bedreigt. Ik weet zo gauw geen oplossing. Ik zie het wel gebeuren en daarom moet ik het vertellen. Het is net alsof direct onder ons fraai beplante gazon gloeiende lava

omhoog komt. En nu musica norteña Francisco Gomes met: de baas van de narco´s. https://www.youtube.com/watch?v=uodR1M32l_Q