Beluister hier de column

Lieve mensen, het lijkt de maand van de geschiedenis wel in onze streek. Middenin de zomer wordt aangekondigd dat er in Vlaardingen op de Westhavenkade een monument komt ter herinnering aan een veldslag in 1018. Daarin werd  het leger van keizer Hendrik II in de pan  gehakt door lokale boeren en dorpelingen onder leiding van graaf Dirk III. In de Hoeksche Waard is er ophef rond de gemeentelijke Canon. Daar komt volgens een boze Amsterdammer niets in voor over slavernij. Nu zijn de auteurs op hun beurt verontwaardigd: zij kunnen er niets aan doen maar daar hadden de bewoners van dit eiland in heden noch verleden iets  mee te maken.

Ik pak dit maar eens als aanleiding voor een praatje over geschiedenis en meer in het bijzonder over de manier waarop je over het  verleden kunt oordelen. En wat dan de waarde daarvan is.

Ik begin met de slag bij Vlaardingen uit 1018, die prominent in alle ouderwetse geschiedenisboekjes stond met de trotse vermelding dat het graafschap Holland daardoor onafhankelijk werd of woorden van gelijke strekking. Je kunt er ook anders over denken.

Het graafschap Holland maakte destijds net als heel het tegenwoordige Nederland op Zeeuws Vlaanderen na deel uit van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie. Nu stond één ding als een paal boven water: de keizer van dat rijk en de keizer alleen had  recht op het heffen van tol. Niemand anders mocht dat. Anders was het hek van de dam en zou de handel zeer worden geschaad. In 1015 vestigde Dirk III, graaf van Holland, toch een tol bij Vlaardingen, waar alle schepen werden aangehouden en afgeperst. Die Dirk III was meer een uit de hand gelopen herenboer met trekken van een struikrover. Wat hij deed was volstrekt in strijd met de wet. De kooplieden van Tiel dienden dan ook een klacht in en toen aanmaningen niet hielpen stuurde keizer Hendrik volkomen terecht een legertje om Dirk III tot de orde te roepen. Dit verdwaalde in de moerassen bij Vlaardingen. De plek van de slag is niet bekend, wel dat het de boeren weinig moeite kostte de strijders van de keizer het hoofd in te slaan, terwijl ze met hun zware maliënkolders door de bagger waadden. Of het meer was dan een schermutseling omdat de keizer dacht het wel af te kunnen met een klein detachement, dat weten we ook niet. Wel is één ding volkomen duidelijk: de keizer stond volledig in zijn recht. De Tielse kooplui hadden gelijk met hun klacht. Dirk III was hier de schurk. Het is net alsof je een monument opricht voor boze boeren die asbest op de snelweg hebben gestort. Ik bedoel: zo kun je er ook over oordelen. Als je dat wilt.

Nou die canon. Hier geldt: zoekt en gij zult vinden.   Rotterdam, Delft en Dordrecht speelden in ieder geval een actieve rol in de slavenhandel.. Dat kwam omdat daar de kantoren van de Kamer van de Maze gevestigd waren, een filiaal van de West Indische Compagnie. Het kan best zijn dat rijke inwoners van de Hoeksche Waard aandeeltjes hadden in deze Kamer of in Surinaamse plantages. Wie weet, zijn er wel eens landbouwproducten van het eiland op slavenschepen verzeild geraakt. Je kunt ook zo ver gaan  te stellen dat iedereen die in de achttiende en de negentiende eeuw een kopje koffie dronk, de slavernij in de hand werkte want die werd toen vaak geteeld op slavenplantages. Een beetje zoals nu het snuiven van een lijntje coke of het zuigen aan een wietje wordt gedefinieerd als het ondersteunen van de drugsmaffia. Kun je allemaal doen, die verbanden leggen. Als je wilt. Er is altijd wel wát.

Voor de kwaliteit van de geschiedbeoefening is dat niet goed: het gaat erom te achterhalen wat er gebeurde en waarom, hoe de ketenen van oorzaak en gevolg in elkaar zaten. Daar leer je meer van dan van het aanwijzen van zondaars. Neem dat van mij aan. En spiegel je aan Sam Cooke: Don´t know much about history https://www.youtube.com/watch?v=1HoVF6iv7OE .