Beluister hier de column

Lieve mensen, we snakken allemaal naar perspectief. Tenminste als we de wijsneuzen mogen geloven die met hun eigen kop er boven in de krant schrijven hoe volgens hen de stemming is. En volgens zoveel vaste gasten in de talkshows. Ja perspectief. Dat ken ik wel. Dat kregen wij in de klas. Dat boden ons broeder Blasius en broeder Longinus.

Terwijl we met zijn allen nog vol waren van sinterklaas zagen wij op een maandagochtend vanuit de schoolbanken een krans met kersttakken boven ons hoofd bungelen. Er stonden vier kaarsen op. Broeder Blasius stak met een lont op een lange stok maar een kaars aan. Daarna legde hij uit dat dit nu een adventskaars was. De maand voor kerstmis heette advent omdat de komst van het kindje Jezus eraan zat te komen. Op kerstmis. Wij verlangden daar natuurlijk enorm naar. En vandaar dat die adventskrans boven onze hoofden hing. Elke week zou de broeder een kaars erbij aansteken. Als ze alle vier brandden, was het bijna kerstmis. Hierbij lieten wij het niet. Zo halverwege de advent verscheen vooraan de klas de kerststal. Daar maakten de broeders enorm veel werk van. Ze stelden zich niet tevreden met een in de winkel gekochte houten schuurtje  waarin Jozef Maria, het kindje Jezus de os en de ezel onder  dak waren gebracht terwijl aan dit dak zelf de engel des heren werd gehecht, die de komst van de mensenzoon verkondigde. Gloria in excelsis deo stond er op het lint dat hij droeg.

Nee, zo gewoontjes deden de broeders dat niet. Zij construeerden hele berglandschappen met behulp van grote dozen en grotpapier. Grotpapier kon je bij de katholieke boekwinkels krijgen. Het was dik en steenkleurig. Als je er een prop van maakte, kreeg je een rotsig oppervlak dat je vervolgens alleen maar om de dozen hoefde te plooien. Broeder Longinus vroeg ons kinderen ook materiaal van huis mee te nemen. Mijn vader kwam aanzetten met een stapel grote blauwe vellen van de drukkerij waar hij werkte. Ik was enorm trots toen ik zag hoe broeder Longinus die tegen de achterwand plakte om de nachtelijke hemel te verbeelden. Hij speldde er allemaal kleine sterretjes op en heel groot de ster van Betlehem.

In deze kerststal nu zat ook beweging. Aanvankelijk waren de herders en zeker de drie koningen alleen maar aan de randen van de opstelling te vinden. Ook Jozef en Maria waren nog met de ezel onderweg. In de stal rustte de eenzame os. Naarmate de kerstdagen dichterbij kwamen en er meer kaarsen op de adventskrans brandden, kwamen de hoofdpersonen in het heilsverhaal dichter bij de grot. Pas op de laatste schooldag voor de kerstvakantie hadden zij hun bestemming bereikt en werd ook de kribbe met het kindje Jezus geplaatst.  Wij zongen onder leiding van de broeder kerstliedjes. En we gingen onder de indruk naar huis. We hadden gezien hoe de Verlosser op aarde kwam.

Later in Spanje ontdekte ik dat het opstellen van zeer uitgebreide kerststallen daar een nationale liefhebberij is. Veel kerkelijke genootschappen en clubs voor het goede doel bouwen de prachtigste installaties. Daar is die treinenshow van Max niks bij. Ik stelde ook vast dat één  vaste figuur in de kerststal bij ons steevast ontbreekt in Catalonië en de rest van Spanje kan hij niet gemist worden. Evenmin in Portugal en Zuid-Italië. Hij hurkt op de grond met zijn kleed uitgespreid zodat het resultaat van zijn werk onzichtbaar blijft.  Hij is de Caganer, de cagao of de cacone, de schijtert. Deze figuur schijnt geluk en vruchtbaarheid te symboliseren. Hij is een overblijfsel uit de middeleeuwen, toen men het banale, het komische en het sublieme prima wist te combineren. Onderschat dat niet. Besef hoe dat middeleeuwse vermogen ons in deze misse tijd van pas had kunnen komen.

De jaren gingen voorbij en wij kwamen bij broeder Valerius in de zesde. We waren zeer benieuwd wat er in de hoogste klas voor een buitengewone kerststal zou verschijnen. Maar broeder Valerius speldde een blauwe zijden lap met een punt tegen de muur. Daarna plaatste hij er eerbiedig een kribje op en beelden van Maria en Jozef. Dat was alles. Nu nam broeder Valerius het woord. Wij waren  groot genoeg om de kern van het katholieke geloof te begrijpen en aan te voelen. Daar hadden wij al die poespas niet voor nodig. Dat was kinderlijk. Zó bewezen grote jongens eer aan de Verlosser. Wij gingen ditmaal niet alleen onder de indruk maar ook nog trots naar huis alsof wij opgeladen waren met geheime kennis die voor anderen verborgen bleef.

Kijk, dat was nu perspectief bieden, wat die broeders deden. God hebbe hun ziel en het enige wat wij kunnen doen is door het huis walsen ook als we alleen zijn. Ana Netrebko, die met emmers en dweilen het concertgebouw van Sint Petersburg schoonmaakte, toen de in Rotterdam zo geliefde dirigent Georgy Gurdjiev haar ontdekte, die Anna Netrebko zingt voor U Il bacio van Luigi  Arditi https://www.youtube.com/watch?v=Wmx3RvQ8AIA