Het is vandaag een bijzondere dag, kameraden en U denkt nu allemaal dat ik het ga hebben over de eerste mei. Had ik kunnen doen maar in Nederland is het in tegenstelling tot in de rest van Europa nooit zo´n geweldige feestdag geworden, ook al vanwege de massieve concurrentie, die koninginnedag op 30 april bood. Nee, lieve mensen, ik wil het hebben over Sint Jozef, patroon van de arbeider die wij niet toevallig op de eerste mei gedenken. Zijne Heiligheid Paus Pius XII stelde dat in 1955 in. Hij zei erbij dat het allemaal facultatief was, hetgeen Sint Jozef, patroon van de arbeider meteen niet zo´n serieus karakter gaf. Het was ook allemaal een beetje mosterd na de maaltijd in het kader van de eerste mei, die door de proletariërs aller landen met rode vlaggen en spandoeken werd gevierd.
Zelfs bij mij op school deden ze er niet zoveel aan en die was nog wel aan Sint Jozef gewijd. De broeders van de Onbevlekte Ontvangenis, die meer dan de helft van het onderwijzerscorps uitmaakten, bliezen op een heel andere datum in de bus: de negentiende maart, de echte gedenkdag van Jezus´ vader. Wij hoefden niet de klas in maar wij verzamelden ons met zijn allen in de gymnastiekzaal, een stoffige ruimte die een eindje verder tegen de Sint Thomasschool was aangebouwd. Daar gingen we op de grond zitten terwijl de hoofdbroeder eindeloos prutste aan de filmprojector. De hele ochtend voorstelling; Charly Chaplin, de Dikke en de Dunne, George Formby. Het was daar dat ik voor het eerst de Zigeunerprinses zag en Way out West. Ook leerde ik de banjo kennen want dat instrument werd door George Formby bespeeld. Om twaalf uur eindigde de voorstelling. Daarna werden wij naar huis gestuurd: de hele middag vrij.
19 maart, Sint Jozef. Die datum zal altijd een bijzondere plaats in mijn hart innemen en terecht want het is volgens de katholieke kerk een hoogfeest. Daardoor staat het op één lijn met Pasen en kerstmis. Zo heeft de kerk nog veel meer hoogfeesten en in beschaafdere landen als het onze zijn die vaak ook meteen een vrije dag voor iedereen. Het zijn er in Nederland negentien. Dus het zou lekker oplopen als dan heel het raderwerk stil zou staan als de machtige arm van de katholieken het wilden.
Maar uit dat halfslachtige gebaar van Pius XII met zijn facultatieve gedenkdag blijkt al dat zoiets er niet in zit. Aan de andere kant is het ook niet zo dat kerk en kapitaal twee handen op een buik zijn. De katholieke kerk heeft een uitgebreide sociale leer, die ervan uitgaat dat de arbeider zijn loon waard is. Dat is punt één. En punt twee dat arbeid en kapitaal in dienst horen te staan van het algemeen welzijn en niet van de hebzucht. Het gaat niet om de centen maar om de kwaliteit van het leven. Dat was – leerden wij in het godsdienstonderwijs – ook de mentaliteit van Sint Jozef. We leerden dat hij timmerman was en we gingen er klakkeloos van uit dat Jezus bij hem in de leer ging terwijl er in één evangelie schijnt te staan dat hij teknon was. Dat is een Grieks woord voor iemand die dingen maakt maar het kan ook betekenen dat je goed thuis bent in de thora. Hoe dan ook: voor ons was Sint Jozef een arbeider en Jezus ook wel. We kregen trouwens plaatjes te zien waarop hij onder de hoede van zijn vader in de weer was met hamer en zaag. Mijn vader en die van mijn meeste klasgenootjes onder wie Fred de Wolf, de oom van John de Wolf, waren ook arbeiders net als Jozef en Jezus. Wij leerden bovendien dat wij in onze moeders de heilige Maria moeten zien. Dat vervulde ons met trots.
Ik heb me nooit geschaamd voor mijn proletarische afkomst. Integendeel, ik ben er heel erg trots op. Leve Sint Jozef patroon van de arbeiders. U kunt zolang het nog geen twaalf uur is nog een kaarsje voor hem opsteken. Of anders een waxinelichtje. Doe het maar. En luister tegelijk naar George Formby, when I am cleaning windows.