
Dijken en duinen, waterkeringen worden ze in het jargon van de waterschappen genoemd. Ze moeten het water van rivieren en de Noordzee buiten houden. Voor laag Nederland is dat extreem belangrijk. We leven hier bijna allemaal beneden de zeespiegel. En als de waterkeringen falen dan is het leed niet te overzien. Ik heb dat zelf aan den lijve ondervonden bij de watersnood van 1953. Als jochie van 5 werd ik in de rampnacht uit bed gehaald en met m’n moeder en broertjes geëvacueerd. We kwamen uiteindelijk in een gastgezin terecht in het Westland. Wij kwamen goed weg, maar heel veel mensen verdronken en de materiele schade was enorm.
Sterke dijken en duinen zijn dus cruciaal voor de veiligheid in ons gebied. Het is constante uitdaging voor de waterschappen om daar voor te zorgen. En die uitdaging wordt groter. Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel en daarmee neemt de druk op de waterkeringen toe. Tegelijkertijd daalt de bodem en dat maakt de verwoestende kracht van het water bij een dijkdoorbraak nog groter. En er wonen en werken steeds meer mensen. De risico’s nemen dus toe en de normale reflex is dan: ze moeten hoger, breder, sterker gemaakt worden. Dan komt de onvermijdelijke vraag; Hoe lang kun je daar mee doorgaan? En kun je niet beter meer met de natuur samenwerken?
Meebewegen is verstandig. Vroeger bij boks training leerde ik het al. Als er een klap op je af komt, moet je niet stokstijf blijven staan maar meebewegen met de klap. Dan is de kracht eruit en voelt het als een aai. Hetzelfde geldt voor de strijd tegen het water. Geef het water waar mogelijk de ruimte om de krachten te dempen en zodoende het risico te verkleinen. Dat kan met waterkerende landschappen. In plaats van een harde scheiding tussen water en land krijg je dan geleidelijke overgangen. Het is hier en daar al praktijk met buitendijkse natuurgebieden. Daar heeft het buitenwater wel toegang en voordat de golven de echte waterkering bereiken, is de kracht eruit. Daar zorgen bossen en rietvelden voor. Ander voordeel is dat er zand en slib bezinkt en dat de bodem van het buitendijkse gebied dus meegroeit met de zeespiegelstijging.
Feitelijk is een groot deel van laag Nederland in het verleden zo ontstaan. De zee en de rivieren voerden zand en slib aan. Buitendijkse platen raakten begroeid en als ze hoog genoeg waren legden onze voorouders er een dijk omheen. Zo ontstonden steeds nieuwe ingepolderde stukjes Nederland. De natuur deed het werk. En dat kan weer met waterkerende landschappen. Natuurlijk wel goed in de gaten houden dat de veiligheid gegarandeerd blijft. Waterkerende landschappen maken ons land veiliger. Ze zijn een aanwinst voor de natuur en de recreatie en je kan er vee laten grazen.
De duinen langs de Noorzeekust beschermen ons tegen de zee. De duinen zijn niet door mensen gemaakt, maar door de natuur. Als je met droog weer en stevige wind over het strand loopt, dan wordt bijna gezandstraald. Zand stuift met de wind mee en in de luwte van bijvoorbeeld een aangespoeld stuk hout blijft het zand liggen. Er ontstaat een mini duintje. Op dat kleine duintje gaan planten groeien. De planten vangen steeds meer zand en de wortels houden het zand vast. Zo groeit een duin. Een proces van eeuwenlange duinvorming heeft gezorgd voor de meters hoge duinenrijen die ons beschermen tegen overstroming vanuit de Noordzee.
De duinen worden ook getoetst of ze hoog en sterk genoeg zijn. Als dat niet zo is, dan moeten ze versterkt worden. Je kan dan met baggerschepen, vrachtwagens, kranen en andere machines zand aanvoeren en de duinen versterken. In plaats van grote aannemers inschakelen, kun je ook de natuur het werk laten doen. Met een kraan maak je een zogenoemde keg in de buitenste duinenrij. Dat is een opening, een verlaging van het duinen en ook de plantengroei wordt weggehaald. De natuur doet de rest. De zee voert zand aan, de wind transport het zand, dat stuift door de verlaging in het duin en aan de achterkant is de luwte en wordt het zand weer afgezet. Het duin groeit en wordt sterker. Het kan en het is op verschillende plekken langs de kust ook praktijk. Het waterschap houdt goed in de gaten dat de veiligheid gegarandeerd blijft. Het is simpelweg lering trekken uit de ontstaansgeschiedenis van ons land en de natuur inschakelen.
We moeten leren weer meer met de natuur samen te werken. Dat is veiliger, beter voor het milieu en goedkoper.